Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2962/SGA, 1 september 2016, schorsing
Uitspraakdatum:01-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2962/SGA
Betreft [klager] datum: 1 september 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R.T. Schrama, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie, inhoudende de beëindiging van het penitentiair programma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 25 augustus 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 25 augustus 2016 en van de aanvulling daarop van 31 augustus 2016. .

1. De beoordeling
Verzoeker, die - zo verstaat de voorzitter - onder verantwoordelijkheid van de Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) Rotterdam een penitentiair programma (p.p.) volgde, is omstreeks 30 juni 2016 opgepakt door de politie en vervolgens ingesloten
op grond van een nieuw feit. De directeur is vervolgens – zo wordt namens verzoeker gesteld – overgegaan tot beëindiging van het penitentiair programma. Met die beslissing kan verzoeker zich niet verenigen. De directeur heeft niet bestreden dat hij een
dergelijke beslissing heeft genomen. Hij heeft aangegeven dat hij conform “de procedure” geen advies aan de selectiefunctionaris hoeft te geven en dat de selectiefunctionaris dan geen besluit hoeft te nemen. Naar het voorlopig oordeel dient de zaak
aldus te worden geduid. Zonder enige twijfel gaat een p.p. niet automatisch mee, als de titel van detentie verandert (bijvoorbeeld van uitzitten naar preventief). Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is er echter geen rechtsregel die bepaalt
dat
een p.p. automatisch eindigt in het door de directeur beschreven geval. De gang van zaken is niet anders te duiden dan als een onbevoegd genomen beslissing van de directeur die vervolgens ten onrechte niet schriftelijk is vastgelegd. De
tenuitvoerlegging van die beslissing dient in het licht van het bovenstaande te worden geschorst met als consequentie dat het p.p. van verzoeker hervat wordt.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 1 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven