nummer: 16/3168/GA
betreft: [klager] datum: 19 januari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 september 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zwaag te Hoorn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts en drs. [...], juridisch medewerker van de locatie Zwaag.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag (ZW 2016-188) betreft de celinspecties die zijn uitgevoerd op 12 mei 2016 en op 13 mei 2016, waarbij klager fysieke klachten heeft ondervonden (1), waarbij schade is ontstaan aan klagers persoonlijke eigendommen (2) en waarbij klager drie
uur
lang met ontbloot bovenlichaam in de afzonderingscel heeft verbleven (3).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nummer 1 en het beklag met nummers 2 en 3 ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is heel vreemd dat er twee uitgebreide celinspecties zo kort op elkaar zijn uitgevoerd, maar het beroep ziet vooral op het feit hoe klager is behandeld. Klager lag in zijn ondergoed in bed toen de tweede celinspectie werd uitgevoerd. Hij werd
meteen
geboeid afgevoerd naar een afzonderingscel. Hij kreeg geen mogelijkheid zich aan te kleden. Hij wist ook niet hoe lang de inspectie zou duren, want een dag eerder was al een uitgebreide celinspectie uitgevoerd. Klager heeft gewacht in de
afzonderingscel. Uiteindelijk heeft klager drie uur lang in de afzonderingscel verbleven zonder kleding aan. Daarnaast heeft hij wel direct bij het personeel gemeld dat zijn eigendommen vernield waren. Het betreft zijn ventilator, zijn jas en schoenen.
Ook was de cel rommelig achtergelaten. Klager heeft van de geconstateerde vernieling geen melding gedaan bij het afdelingshoofd.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er was een sterk vermoeden dat klager een telefoon op cel bewaarde. Op 12 mei 2016 heeft een uitgebreide celinspectie plaatsgevonden. Er is toen niets gevonden. Vanwege het verrassingseffect is ook op 13 mei 2016 een uitgebreide celinspectie
uitgevoerd.
Klager is inderdaad tijdelijk in een afzonderingscel geplaatst. Het is niet bekend dat klager heeft gezegd dat hij zich wilde aankleden. Het was warm op die dag. Het is standaard dat schoenen door de detectie gegaan. Schoenen worden niet opengemaakt.
Ook wordt een cel achtergelaten zoals hij is aangetroffen. Het interne bijstandsteam (i.b.t.) heeft de inspectie uitgevoerd en de wachtcommandant heeft niets bijzonders opgemerkt. Klager heeft ook niet direct melding gemaakt van vernieling van zijn
eigendommen. Als daarvan sprake is, wordt dat vergoed. Gezien de opmerking van de wachtcommandant die verantwoordelijk is voor de inspectie, is niet aannemelijk dat bij deze inspecties sprake is geweest van ongeregeldheden. Bovendien heeft klager niet
meteen bij het afdelingshoofd melding van vernieling gedaan.
3. De beoordeling
Met betrekking tot beklagonderdelen 1 en 2 overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie.
Met betrekking tot beklagonderdeel 3 overweegt de beroepscommissie als volgt. Niet weersproken is dat de tweede celinspectie van 13 mei 2016 drie uur lang heeft geduurd en dat klager die tijd in afzondering heeft moeten doorbrengen zonder
(boven)kleding
aan. Nergens blijkt dat klager vooraf is geïnformeerd dat (wederom) een uitgebreide celinspectie zou plaatsvinden en dat klager in de gelegenheid is gesteld zich aan te kleden. Deze gang van zaken acht de beroepscommissie niet juist. Het beroep
hiertegen en het onderliggend beklag zullen gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming voor het ondervonden ongemak toekennen. Zij stelt deze vast op € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart beklagonderdeel 3 alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toekomt. De beroepscommissie
verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2017.
secretaris voorzitter