Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3710/GA, 19 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/3710/GA

Betreft: [klager] datum: 19 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 november 2016 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J. Visser, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het PPC Scheveningen, en [...],
behandelend psychiater van klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 1 november 2016, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder:
a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is zestien jaar behandeld geweest bij de Bavo. Hij is nu klaar met de behandeling. Hij wordt in het PPC paranoïde en schizofreen gemaakt, doordat medicatie in zijn eten wordt verwerkt. Klager wilde zijn eten laten onderzoeken, maar zijn advocaat
heeft hem hiermee niet geholpen. Door de heimelijk toegediende medicatie in het voedsel heeft klager veel gescholden. Als hij geen medicatie krijgt, is hij rustig. Hij kan goed functioneren zonder medicatie. Op de crisisafdeling wordt hij agressief
gemaakt. Klager krijgt telkens verschillende medicatie toegediend. Hij wordt gebruikt als proefkonijn. Voorts is zijn shag van hem afgepakt. Van het personeel krijgt hij gemanipuleerde shag terug.

Door en namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De behandelend psychiater kent klager vier weken. Hij staat achter de bevindingen en conclusies die zijn voorganger heeft gerapporteerd. Bij klager is sprake van schizofrenie, het paranoïde type. Zodra de medicatie stopt, is sprake van terugval en
decompensatie. Er wordt geen medicatie in klagers eten verstopt. De medicatie wordt eerst aangeboden. Klager neemt zijn medicatie niet vrijwillig in. Eenmaal per twee weken krijgt klager een depot toegediend.

3. De beoordeling
De directeur heeft de beslissing tot toepassing van a-dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager en van een psychiater die niet bij klagers behandeling betrokken is, maar klager kort tevoren heeft onderzocht.
In navolging van het bepaalde in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw heeft de directeur de verklaringen van die psychiaters overgelegd. Namens de directeur is geen apart (uittreksel) van klagers behandelplan overgelegd, waarin de mogelijkheid tot
toepassing van dwangbehandeling met medicatie ten aanzien van klager is vermeld. Desondanks acht de beroepscommissie zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen, nu de voor een beoordeling benodigde informatie uit de door de directeur
overgelegde stukken kan worden verkregen. Voorts staat in het “Advies aan directeur/samenvatting behandelplan” onder punt 2 dat in het behandelplan staat opgenomen dat de mogelijkheid bestaat dwangbehandeling aan te vragen en toe te passen, indien dat
nodig is.

Uit de verklaringen van de psychiaters komt het volgende naar voren. Klager is bekend met schizofrenie en buiten ook met middelenmisbruik (alcohol, cannabis en cocaïne). In het verleden heeft klager zichzelf ernstig verwond door in zijn buik te snijden
in opdracht van demonen. Klager heeft in het kader van een BOPZ-maatregel antipsychotica in depot geaccepteerd, waardoor de symptomen verbleekten. Tijdens de detentie heeft klager de medicatie ook geaccepteerd, totdat hij deze ineens weigerde. Klager
is
geleidelijk luidruchtiger geworden. Er is sprake van grootsheidswanen (klager is god, hij kan aids genezen en kanker genezen door bepaalde seksuele handelingen te verrichten). Klager slaapt niet in de nachtelijke uren. Hij is dan luidruchtig, omdat hij
werkt als god. Klager wil geen medicatie, omdat hij zichzelf geneest. In verband met toenemende agitatie en onrust is klager in een individueel programma geplaatst en ook naar de crisisafdeling. Er is sprake van dreiging naar medegedetineerden en van
een handgemeen met een medegedetineerde. In het behandelplan is opgenomen dat de mogelijkheid bestaat dwangbehandeling toe te passen.

Thans is sprake van een chronisch paranoïde, psychotisch toestandsbeeld met grootheidswanen en seksueel getinte wanen. Het ziektebesef en de bereidheid tot medicatie-inname zijn niet aanwezig. Het gevaar voor anderen is niet uit te sluiten gezien de
inhoud en heftigheid van de denkstoornissen. Er zijn dagelijks gesprekken gevoerd met klager om te trachten zijn ziektebesef en -inzicht te verbeteren. Zonder adequate medicamenteuze behandeling glijdt klager nog verder af in zijn psychose. Klager
weigert depot toediening, ook een verlaging van de dosis met minimale bescherming.

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager een psychiatrische stoornis heeft, dat klager vanuit die stoornis gevaar als bedoeld in artikel 46a, lid 1, sub b, c, d en lid 3 van de Pbw veroorzaakt en dat,
zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de stoornis van zijn geestvermogens klager doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Tevens is voldoende aannemelijk dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de
eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur bij klager een dwangbehandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk en
onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven