Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0057/SGA, 11 januari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:11-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/57/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 11 januari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.P.W. Nijboer, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting
van – zo verstaat de voorzitter – 5 januari 2017, inhoudende de plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 9 januari 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 10 januari 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Op grond van artikel 16 van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in een door hem te bepalen verblijfsruimte te plaatsen. Op grond van artikel 21 van de Pbw kan dat een meerpersoonscel zijn. Dat is slechts anders indien er sprake is van (één
of meer) contra-indicaties voor de plaatsing in die meerpersoonscel, gelegen in de persoon van de gedetineerde.

Verzoeker is op 22 december 2016 vanuit de p.i. Dordrecht in de p.i. Nieuwegein geplaatst. Uit het op 1 december 2016 door de p.i. Dordrecht uitgebrachte selectieadvies volgt dat verzoeker daar geen contra indicatie had voor plaatsing op een
meerpersoonscel. Naar aanleiding van verzoekers bezwaren tegen plaatsing in een meerpersoonscel is hij bezocht door de inrichtingspsycholoog. Deze heeft, na verzoeker te hebben gezien, geen contra indicatie voor plaatsing op een meerpersoonscel
afgegeven. Door verzoeker zijn geen medische contra-indicaties aangevoerd. De directeur heeft aangegeven dat externe informatie is opgevraagd die evenwel nog niet beschikbaar is en dat, indien daaruit van een contra-indicatie mocht blijken, dit dan
aanleiding kan zijn verzoeker over te plaatsen naar een eenpersoonscel. Vooralsnog is volgens de directeur daar geen aanleiding voor.

Gelet op het vorenstaande zijn er geen termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu niet op voorhand gesteld kan worden dat de beslissing van de directeur onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven