Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0312/SJA, 1 februari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:01-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/312/SJA

Betreft : [verzoeker] datum: 1 februari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen(Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.M. Penn,
namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 71, eerste lid, Bjj, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde inrichting van 30 januari 2017, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
uitsluiting van activiteiten ingaande op 30 januari 2017, 16:00 uur tot en met 1 februari 2017.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen een klaagschrift van 31 januari 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van voormelde inrichting van 1 februari 2017.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Door verzoekers raadsman is aangevoerd dat na toewijzing van verzoekers eerdere schorsingsverzoek RSJ 30 januari 2017, 17/283/SJA, is beslist om verzoeker in plaats van een disciplinaire straf de onderhavige ordemaatregel op te leggen. Niet gebleken is
dat verzoeker is gehoord. Voorts dient de ordemaatregel een ander doel dan waarvoor de ordemaatregel is opgelegd. Verzoeker was al vijf dagen afgezonderd en eventueel onderzoek had al uitgevoerd kunnen worden. De noodzaak van een langere uitsluiting
blijkt nergens uit.

De directeur heeft aangevoerd dat verzoeker in verband met door hem geuite ernstige beschuldigingen door een andere ITA-jeugdige als verrader kan worden gezien en dat dit leidt tot een verstoring van het pedagogisch klimaat en tot een onveilige
situatie. Na bestudering van de beschuldigingen van verzoeker en bestudering van brieven en het korte onderzoek naar een USB-stick, een oplader en een getuige is besloten een onderzoek te gelasten. Het onderzoeksteam is samengesteld en de
onderzoeksopdracht is geformuleerd op 30 januari 2017. Het eerste interview is gehouden op 31 januari 2017. Op basis van de inschatting van de jeugdpsychiater en de gedragsdeskundige, waaruit volgde dat verzoeker als onvoorspelbaar en onveilig in de
omgang wordt bevonden, is door de jeugdpsychiater een verzoek gedaan om verzoeker over te plaatsen naar de FOBA.

De voorzitter stelt vast dat uit de schriftelijke mededeling en de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker voorafgaand aan de oplegging van de ordemaatregel is gehoord en dat thans nader onderzoek wordt verricht. Door de
directeur is aangegeven dat de uitsluiting van verzoeker van activiteiten in het belang is van de orde en de veiligheid in de inrichting. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is er, gelet op het bovenstaande, thans geen reden om de
tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur te schorsen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.C. Koens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven