Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3360/GA, 30 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3360/GA

betreft: [klager] datum: 30 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. B.J. Polman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 september 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos, gehoord.
Klager was vervoerd naar de zittingslocatie van de beroepscommissie, maar hij heeft ervoor gekozen om voor de behandeling ter zitting weer terug te keren naar de locatie Zuyder Bos.
Klagers raadsman heeft op 16 december 2016 per e-mail laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en daarom verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft disciplinaire straffen van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie met uitzondering van arbeid, opgelegd op 14 juni 2016 en op 15 juni 2016 (ZB-2016/000518).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Sinds kort kampt klager met medicatie-geïnduceerde diabetes. Klager is tijdens de detentie verplicht geworden antipsychotica te slikken. Dit heeft de diabetes veroorzaakt. Klager meldde zich de laatste tijd met regelmaat ziek, omdat hij last van een
hypoglycaemie (hypo) had. Hij was nog niet goed ingesteld op de ziekte en het medicatiegebruik. De medische dienst heeft zelf bevestigd dat deze klachten bij klager aanwezig zijn. De medische dienst heeft kanttekeningen bij de hypo’s die klager
ervaart,
geplaatst. Die hypo’s zouden geen 48 uur uitsluiting van arbeid rechtvaardigen, maar klager is het daarmee niet eens. De directeur had bij zijn afweging te straffen ook moeten kijken naar alternatieven. Zo had klager een baantje met meer vrijheid
kunnen
krijgen, zodat hij bij een hypo sneller kon reageren door te eten of medicatie te nemen. Een baantje als reiniger bijvoorbeeld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het klopt dat medicatiegebruik kan leiden tot diabetes. De straffen zijn ook opgelegd bij het beginstadium van de diabetes bij klager. De huisarts heeft gerapporteerd dat een kortdurende hypo niet een ziekmelding van 30 uur rechtvaardigt. Klager zou,
nadat hij ontregeld was, weer kunnen werken. Bij een ziekmelding worden de medische dienst en de arts gevolgd in hun mening daarover. De ziekte wordt niet onderschat, maar klagers mening dat hij zich “niet goed voelt”, is subjectief. Klager was zeer
geagiteerd. Zo heeft hij bijvoorbeeld met de glucosemeter gegooid. Klager is later opgenomen geweest in het zogenoemde pen-ziekenhuis. Een week later is klager weer teruggekomen in de locatie Zuyder Bos. Klagers medicatie is toen goed ingesteld.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht de behandeling van het beroep aan te houden tot een nader te bepalen datum. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu het beroep schriftelijk is toegelicht en de directeur ter zitting op het beroep heeft gereageerd. Klager
heeft ervan afgezien het beroep mondeling toe te lichten. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om daarop te beslissen.

In artikel 3.2 van de Huisregels Pl Heerhugowaard, locatie Zuyder Bos, versie augustus 2015 staat: “Als u door de afdeling zorg als onterecht ziek wordt aangemerkt ontvangt u
geen loon en verblijft u op uw cel.”
In artikel 4.2 staat onder het kopje “Ziekmelding”: “Indien u ziek bent, dan meldt u dit voor de aanvang van het dagprogramma (voor 08.00 uur) aan het dienstdoende personeelslid. Indien u zich ziek meldt, wordt u gedurende 48 uur uitgesloten van alle
activiteiten en arbeid en dient u deze tijd in uw cel/huis te blijven, mits u zich eerder hersteld meldt. Indien uw gezondheid zich daar niet tegen verzet kunt u deelnemen aan het luchten en (kerk) bezoek.”

Vaststaat dat de directeur klager tweemaal disciplinair heeft gestraft. De straf van 14 juni 2016 is opgelegd wegens werkweigering, omdat klager zich ten onrechte heeft ziekgemeld. Volgens de huisregels zou klager voor de duur van die straf uitgesloten
moeten worden van alle activiteiten én arbeid en op zijn cel moeten verblijven. Tevens zou klager geen loon moeten ontvangen. De directeur is in dit geval van de huisregels afgeweken, zonder dat hij dit nader heeft toegelicht. De beroepscommissie acht
deze gang van zaken onredelijk en onbillijk, vooral nu deze afwijking in het nadeel van klager is geweest en voor hem verdere gevolgen heeft gehad. De volgende dag is klager immers wederom disciplinair gestraft, omdat hij – in afwijking van het beleid
in de inrichting – verplicht werd gedurende de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf arbeid te verrichten. Klager is de volgende dag weer bij de medische dienst geweest en hij heeft zich daar onbeschoft gedragen. Bij deze strafoplegging is de
directeur wederom afgeweken van het beleid in de inrichting, zonder deze afwijking, die in het nadeel van klager is, nader te motiveren. Het beroep en de onderliggende klachten zullen daarom gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming
worden toegekend. De beroepscommissie acht termen aanwezig de tegemoetkoming te matigen, nu uit het verslag van 15 juni 2016 blijkt dat klager zich bij de medische dienst intimiderend heeft gedragen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek af en verklaart het beroep gegrond. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven