Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1805/GB, 9 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1805/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P.J.Roelse, namens

[...], geboren op [1962], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 augustus 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager en zijn raadsman mr. P.J. Roelse zijn op 16 oktober 2002 en op 11 november 2002 in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden door respectievelijk de voorzitter van de beroepscommissie mr. J.R. Meijeringh en het lid van deRaad
mr. P.C. Vegter. Klager heeft beide keren laten weten dat hij geen gebruik van de gelegenheid wenste te maken en de raadsman heeft allereerst laten weten door ziekte verhinderd te zijn en ten aanzien van de tweede hoorzitting heeftde raadsman laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen over te plaatsen naar de gevangenis Overmaze te Maastricht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 mei 1999 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 17 juli 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Overmaze, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 18 september 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 januari 2003.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is aangevoerd dat klager zich niet met de beslissing van de
selectiefunctionaris kan verenigen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de door de gevangenis Alphen aan den Rijn verstrekte informatie blijkt dat klager al in zijn periode in het huis van bewaring moeite had om tot een echt goede aanpassing te komen. Aan hem werd de kans gegeven om in regime vanalgehele gemeenschap tot voldoende aanpassing te komen. Dit is echter niet gelukt vooral vanwege klagers agressie naar medegedetineerden. Er was sprake van ernstige verstoring van de orde en de rust. Door zijn negatieve enagressieve opstelling kwam ook de verhouding met de medegedetineerden onder onverantwoorde druk te staan. Dergelijk gedrag is onacceptabel in een regime van algehele gemeenschap. In de kleinschaligheid van de bgg-afdeling kan ditbeter gevolgd worden en is waar nodig snelle reactie of sanctie mogelijk. Op 11 juli 2002 is klager na voor de derde keer problemen veroorzaakt te hebben in de gevangenis Alphen aan den Rijn aangeboden voor herselectie met alsadvies plaatsing in beperkte gemeenschap.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Overmaze is een gevangenis voor mannen met een regime van
beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting
met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige contra-indicaties bestaan.
Uit de onderliggende stukken is gebleken dat klager meermalen negatief en agressief gedrag heeft vertoond naar medegedetineerden, waardoor de verhouding met medegedetineerden onder druk is komen te staan. De selectiefunctionarisheeft de omtrent klagers gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog over te plaatsen naar een inrichting met een regime vanbeperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven