Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2951/GA, 22 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2951/GA

betreft: [klager] datum: 22 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend in opdracht van mr. C. Maat, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 december 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle, zijn gehoord klager, als gemachtigde van klager [...], juridisch medewerker bij het kantoor van mr. C. Maat, [...], juridisch medewerker bij de p.i.
Arnhem, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Arnhem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens drugshandel en agressief gedrag naar het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen concreet verband tussen klager en de drugs. Hij is in de deuropening van de cel van de medegedetineerde blijven staan. Klager had niets bij zich. Hij heeft op het verzoek van het personeel wel zijn handen geopend en er is niets aangetroffen
ook niet bij/na de visitatie. Ook bij de tomatenpureeblikjes, waar klager volgens het verslag iets zou hebben laten vallen, is niets aangetroffen. Als hij iets zou hebben laten vallen en dat weer had opgepakt, had dat direct gevonden moeten worden. Hij
heeft niets laten vallen. Hij is niet in de buurt geweest van de plek waar de bolletjes zijn aangetroffen. Als klager betrokken was geweest, had er iets bij hem of in de buurt van hem moeten worden aangetroffen en niet in een kussensloop van een
medegedetineerde. De medegedetineerde heeft schriftelijk laten weten dat de bolletjes hasj van hem waren. Klager is gevisiteerd in de teamkamer waar iedereen hem door het raam kon zien. Vanuit de keuken kun je door het raam in de teamkamer kijken. De
hele afdeling heeft gekeken. Klager heeft de woorden die in het verslag zijn vermeld noch andere agressieve woorden gebruikt. Hij had daar niet eens de tijd voor. Hij hoort telkens een ander verhaal. Nu wordt gezegd dat de medegedetineerde achter hem
stond en dat overdracht kan hebben plaatsgevonden nadat een van de gedetineerden is meegenomen voor visitatie. Dingen worden zomaar ingevuld. Hij begrijpt niet waar het verwijt dat hij zou handelen in drugs op is gebaseerd. Het zijn allemaal
vermoedens.
Er waren geen twee personeelsleden aanwezig op de afdeling. Hij heeft nog nooit een positieve urinecontrole gehad. Klager zou hetgeen hem verweten wordt nooit hebben gedaan in verband met zijn verlof. Inmiddels is klager in vrijheid gesteld. Hij heeft
geen enkelbandje meer.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is gevraagd om zijn hand te openen maar weigerde om dat te doen. Toen het hem nogmaals is gevraagd, wilde hij dat nog steeds niet. Door het personeel is gezien dat hij iets liet vallen. Het gaat er niet om dat klager zelf zou gebruiken maar het
gaat om samenscholing en het in ontvangst nemen van drugs. Er was sprake van samenscholing omdat klager zich stiekem in de cel van een medegedetineerde bevond, de deur dichttrok en geen open kaart wilde spelen. Nadat er iets was gevallen, pakte klager
dat gelijk weer op en stopte het in zijn broek. De medegedetineerde ging toen achter klager staan. Er is niets bij klager of in de directe omgeving van klager aangetroffen. Klager was verbaal agressief en heeft gezegd/gevraagd of het personeelslid nu
zijn zin had dat hij lekker uit de kleren moest, of dat nodig was en dat het personeelslid niet goed wijs was. Het verslag is op ambtseed opgemaakt. Hetgeen erin wordt beschreven, is voldoende voor oplegging van de disciplinaire straf.
De juridisch medewerker durft niet te zeggen of het juist is dat klager altijd negatieve urinecontroles heeft gehad.
Het raam in de teamkamer is niet van matglas en ongeveer even groot als dat in de zittingzaal. – circa 1 x 1 meter, noot secretaris –
De aangetroffen bolletjes zijn niet getest maar in beslaggenomen en afgegeven aan de politie.
Een brief, waarin de medegedetineerde zou hebben toegegeven dat de bolletjes van hem waren, is niet ontvangen.
Er zijn maar twee personeelsleden op de afdeling. Zij kunnen maar één man tegelijk meenemen voor visitatie. In de tijd dat de één wordt meegenomen, kan overdracht van de drugs hebben plaatsgevonden. Het was noodzakelijk om in de teamkamer te visiteren
omdat er sprake was van een urgente situatie en er maar twee personeelsleden aanwezig waren. Bij het aantreffen van drugs ontstaat er onrust bij de gedetineerden. Bij een bepaalde dreiging is het van belang om zo spoedig mogelijk te handelen.

3. De beoordeling
Aan klager is een disciplinaire straf voor handel in drugs en zeer agressieve verbale uitingen naar het personeel opgelegd. Noch in klagers directe omgeving noch op klager zelf zijn drugs aangetroffen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan uit
hetgeen in het verslag wordt beschreven, de overige stukken en/of de toelichting door en namens de directeur ter zitting niet worden geconcludeerd dat klager betrokken zou zijn bij handel in drugs. Klagers reactie op het aankondigen van een visitatie
voor zover beschreven kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden aangemerkt als zeer agressief gedrag dat de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zou kunnen
rechtvaardigen. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal klager ter zake een tegemoetkoming toekennen van € 75,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 75,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 december 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven