Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0966/GA, 16 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 16/966/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 oktober 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard gehoord.
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Klagers raadsman mr. E. Kok heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om eenmaal per maand via Skype vijftien minuten contact te mogen hebben met zijn familie op Saint Kitts.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In de locatie Sittard is er, anders dan de directeur beweert, wel een skypeverbinding. Gedetineerden
die
buiten de inrichting werken maken hier gebruik van. Klager begrijpt niet waarom hij daarvan geen gebruik mocht maken. Met een telefoonkaart van € 5,= kan hij vier minuten naar zijn familie bellen en niet zes minuten. Ook wil klager graag een foto van
zichzelf sturen naar zijn familie op Saint Kitts. De beklagcommissie miskent de bijzondere omstandigheden van klager. Zijn familie kan niet bij hem op bezoek komen. Klager verwijst naar artikel 8 van het EVRM, de European Prison Rules, de daaraan
verbonden aanbevelingen van het Comité van Ministers en de zorgplichten zoals deze in de Pbw zijn opgenomen. Uit al deze wet- en regelgeving volgt volgens klager dat het onderhouden van betekenisvol contact met familie niet nodeloos dient te worden
gehinderd en waar nodig gefaciliteerd moet worden. Klager zit een straf van 39 jaar uit. Uit de dagelijkse praktijk in andere inrichtingen blijkt dat het met geringe inspanning mogelijk is een langgestrafte wiens familie ver weg woont in staat te
stellen contact te hebben met zijn familie via een beeldverbinding.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Skypen in de inrichting is niet mogelijk. Er is momenteel een pilot gaande met een kleine groep gedetineerden die gebruik
mogen maken van een Ipad met Facetime. Dit zijn gedetineerden die ’s avonds zonder toezicht recreatie hebben. De ondernemingsraad heeft hiermee ingestemd. Dit is een moeizaam traject geweest en de directeur kan hier niet makkelijk een uitzondering op
maken. Bovendien is de pilot pas in april/mei 2016 gestart. Ten tijde van klagers klacht, in maart 2016, liep de pilot nog niet. Misschien wordt de pilot wel uitgebreid, maar dat is nog niet zeker. De pilot dient eerst geëvalueerd te worden. Ten
aanzien
van klager wordt ruimschoots voldaan aan het in de Pbw genoemde minimum voor wat betreft contact met zijn familie. Op grond van de Pbw dient een gedetineerde minimaal tien minuten per week in de gelegenheid te worden gesteld te bellen. Klager wordt
dagelijks in de gelegenheid gesteld te bellen. Bovendien mag hij een keer per twee weken op kosten van de directeur naar zijn familie bellen. Deze uitzondering is speciaal voor klager gemaakt. Klager kan dan zeker wel vijftien minuten bellen. Klager
kan
dus langer bellen, vaker en eenmaal per twee weken op kosten van de inrichting. Bovendien beschikte de directeur ten tijde van de klacht nog niet over de middelen om klager met een ‘beeldtelefoon’ te laten bellen.

3. De beoordeling
De Pbw regelt in Hoofdstuk VII de contacten met de buitenwereld. Het betreft briefwisseling, bezoek en telefoneren. Communicatie met behulp van het internet is niet geregeld. Artikel 24, onder 1, van de European Prison Rules (Rec(2006)2, geaccepteerd
door de Raad van Ministers op 11 januari 2006) luidt als volgt: “Prisoners shall be allowed to communicate as often as possible by letter, telephone or other forms of communication with their families, other persons and representatives of outside
organisations and to receive visits from these persons”. De toelichting op deze aanbeveling luidt: “Loss of liberty should not entail loss of contact with the outside world. On the contrary, all prisoners are entitled to contact and prison authorities
should strive to create the circumstances to allow them to maintain it as best as possible. Traditionally such contact has been by way of letters, telephone calls and visits, but prison authorities should be alert to the fact that modern technology
offers new ways of communicating electronically. As these develop, new techniques of controlling them are emerging too and it may be possible to use them in ways that do not threaten safety or security. Contact with the outside world is vital for
counteracting the potential damaging effects of imprisonment”.

Gedetineerden hebben, op grond van artikel 39, eerste lid, Pbw, het recht ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De hieraan verbonden kosten komen, tenzij de
directeur anders bepaalt, voor rekening van de gedetineerde. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat ten aanzien van klager aan dit minimum ruimschoots wordt voldaan nu klager iedere dag zijn familie
mocht bellen. Bovendien kon klager eenmaal per twee weken op kosten van de inrichting met zijn familie telefoneren.

Uit de toelichting van de directeur ter zitting volgt dat sinds april / mei 2016 een pilot gaande is waarbij door een klein groepje gedetineerden gebruik wordt gemaakt van Facetime teneinde met de buitenwereld te communiceren. Na evaluatie wordt deze
pilot mogelijk uitgebreid.

Nu ruimschoots wordt voldaan aan artikel 39, eerste lid, Pbw en de pilot voor contact via een beeldverbinding ten tijde van het beklag nog niet was gestart en de pilot na evaluatie mogelijk zal worden uitgebreid, is de beroepscommissie van oordeel dat
de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om met zijn familie te skypen (thans) niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt en evenmin als in strijd met artikel 8 van het EVRM. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

Voor zover klager heeft verzocht een foto naar zijn familie te mogen sturen, overweegt de beroepscommissie dat dit geen onderdeel uitmaakt van het beklag. Klager zal in zoverre dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dit ziet op het sturen van een foto naar zijn familie.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.G. Coumans en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 december 2016

secretaris voorzitter

Naar boven