nummer: 16/2400/GA
betreft: Klager datum: 28 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Ter Peel te Evertsoord,
gericht tegen een uitspraak van 29 juni 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 29 november 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Ter Peel. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke
wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman, mr. M. Faouzi, heeft schriftelijk bericht dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd.
De beklagcommissie heeft het beklag voor wat betreft de duur van de opgelegde ordemaatregel gegrond verklaard en voor het overige ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De duur van de opgelegde ordemaatregel is in overeenstemming met de wettelijke maximale duur. Een ordemaatregel zal nooit langer duren dan strikt
noodzakelijk is. Zodra het mogelijk en verantwoord is, dient een ordemaatregel te worden beëindigd. De beslissing van de beklagcommissie steunt op geen enkele rechtsgrond.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Aan klager is op 30 november 2016 een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen opgelegd, die in de locatie Roermond ten uitvoer is gelegd. De ordemaatregel is opgelegd in afwachting van klagers herselectie.
Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een ordemaatregel van plaatsing in afzondering opleggen voor ten hoogste twee weken.
De ordemaatregel duurt binnen de grenzen van de wet zolang als deze noodzakelijk is. Dit impliceert dat met een vooraf gegeven duur van de ordemaatregel niet is gezegd, dat deze ook zo lang zal (moeten) voortduren. Bovendien strekte de opgelegde
ordemaatregel ertoe klager af te zonderen in afwachting van zijn herselectie voor een normaal beveiligde inrichting en hoe lang die herselectie op zich laat wachten is vooraf niet te zeggen. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de
beslissing van de beklagcommissie voor wat betreft de duur van de ordemaatregel niet in stand kan blijven, nu deze geen steun vindt in het recht. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal
in zoverre worden vernietigd en het beklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 28 december 2016.
secretaris voorzitter