Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2678/GA, 23 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2678/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Zwolle.
Klagers raadsvrouw, mr. M. Wezepoel, en klager hebben beiden op 26 september 2016 schriftelijk bericht dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen uitsluiting van deelname aan de arbeid, wegens werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt - samengevat - toegelicht. De directeur heeft de rapportage, waarbij de RI&E (risico, inventarisatie & evaluatie) zou zijn getoetst en in
orde
zou zijn bevonden, niet overgelegd. Het bestaan en de inhoud van de rapportage kan dan ook niet worden geverifieerd. Klager heeft zijn werkzaamheden stilgelegd omdat bij het stickeren van de matten stofdeeltjes vrijkwamen die gezondheidsrisico’s kunnen
opleveren. Er waren niet genoeg beschermende kleding en mondkapjes aanwezig. Handschoenen waren niet aanwezig. Het enkele feit dat de medische dienst bij klager geen allergie heeft ontdekt, betekent niet dat klager hier op lange termijn geen last van
kan ondervinden. Bij de beklagcommissie lopen ook klachten van andere gedetineerden over de arbeidsomstandigheden in de werkzaal. De disciplinaire straf is disproportioneel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep ter zitting als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht. Op 3 april 2015 is een RI&E afgenomen. De RI&E is getoetst en in orde bevonden door een
hogere veiligheidskunde. De directeur heeft de rapportage niet voorhanden en vindt dat een kopie hiervan ook niet aan een gedetineerde hoeft te worden verstrekt. Er waren voldoende mondkapjes, overalls en handschoenen aanwezig. In ieder geval konden
deze uit het magazijn worden gepakt. Klager weigerde een mondkapje te gebruiken, omdat hij van mening was dat er andere mondkapjes gebruikt diende te worden. De medische dienst heeft geen allergische reactie bij klager waargenomen. Klager is niet
arbeidsongeschikt verklaard. Niet is gebleken dat er meerdere klachten lopen over de arbeidsomstandigheden in de werkzaal. De opgelegde straf is proportioneel. Verwezen wordt naar RSJ 19 december 2011, 11/2274/GA.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 50, tweede lid, van de Pbw, beslist de directeur zo spoedig mogelijk nadat hem verslag is gedaan over het opleggen van een disciplinaire straf. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie wordt met ‘zo spoedig
mogelijk’ een termijn van 24 uur bedoeld, tenzij er sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden, die een overschrijding van die termijn rechtvaardigen.

Uit het verslag leidt de beroepscommissie af dat op 13 mei 2016 omstreeks 10.00 uur is besloten tot het opmaken van het verslag. Dit verslag is klager aangezegd. Op 17 mei 2016 omstreeks 16.30 uur is dat verslag door de directeur afgehandeld en is aan
klager onderhavige disciplinaire straf opgelegd. Gelet daarop heeft er een termijn van ongeveer 102,5 uur gelegen tussen het moment van het aanzeggen van het verslag en de afhandeling daarvan. Nu vorenbedoelde termijn is overschreden en niet is
gebleken
van bijzondere omstandigheden, zal het beroep gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en zij zal deze vaststellen op € 5,=.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor het toekennen van een hogere tegemoetkoming aan klager, nu de directeur klager in redelijkheid een disciplinaire straf heeft kunnen opleggen. Klager is arbeidsgeschikt verklaard en hij heeft geweigerd
arbeid
te verrichten. De beroepscommissie acht - gelet op de toelichting van de directeur in beroep - niet aannemelijk geworden dat de betreffende arbeid een gevaar kon opleveren voor klagers gezondheid, noch dat (desgevraagd) onvoldoende beschermende kleding
en mondkapjes beschikbaar waren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 23 november 2016

secretaris voorzitter

Naar boven