nummer: 16/1302/GA
betreft: [klager] datum: 26 september 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. M. Wezepoel, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Zwolle. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter
zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet voortvarend en onzorgvuldig handelen door de casemanager met betrekking tot deelname aan een gestapeld traject (zeer beperkt beveiligde inrichting en aansluitend penitentiair programma).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klagers raadsvrouw verwijst naar een uitspraak van de beklagcommissie van
15 januari 2016, waarbij klagers beklag betreffende het niet verzenden van een faseringsaanvraag door de casemanager gegrond is verklaard. De beroepscommissie heeft het beroep gericht tegen de toegekende tegemoetkoming gegrond verklaard.
Het onderhavige beklag ziet op de periode van 16 januari 2016 tot en met 24 februari 2016.
Op 24 februari 2016 heeft de selectiefunctionaris klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om deelname aan een gestapeld traject ongegrond verklaard, mede vanwege het ontbreken van een reclasseringsrapportage. Op 24 februari
had de casemanager nog geen reclasseringsrapportage aangevraagd. De casemanager had dit redelijkerwijs al in januari 2016 moeten doen.
De schadevergoedingsmaatregel is na de beslissing van de selectiefunctionaris voldaan. De stelling van de directeur dat klager aanhoudend zou hebben aangegeven niet te willen meewerken aan een behandelplan, mist feitelijke grondslag.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Op 24 februari 2016 had klager nog geen betalingsregeling met het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) getroffen in verband met een schadevergoedingsmaatregel. Klager beschikte niet over een geldig verlofadres. Hij heeft aanhoudend aangegeven niet
te willen meewerken aan een plan van aanpak/behandelplan. Klager heeft derhalve zelf een aandeel gehad in de vertraging van zijn detentiefasering.
Er is wel degelijk een rapportage bij de reclassering aangevraagd. De directeur kan desgevraagd ter zitting niet aangeven op welke datum de rapportage is aangevraagd.
3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft bij uitspraak van 15 januari 2016 klagers beklag betreffende het niet verzenden van een faseringsaanvraag door de casemanager gegrond verklaard. Bij uitspraak van RSJ 26 mei 2016, 16/135/GA, heeft de beroepscommissie het beroep
gericht tegen de toegekende tegemoetkoming gegrond verklaard en klager een hogere tegemoetkoming toegekend, namelijk € 300,=.
Op 24 februari 2016 heeft de selectiefunctionaris klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van een verzoek om deelname aan een gestapeld traject, mede op grond van het ontbreken van een reclasseringsrapportage, ongegrond verklaard. Klager
heeft
onweersproken gesteld dat de casemanager op 24 februari 2016 nog geen rapportage bij de reclassering had aangevraagd.
Gezien bovengenoemde uitspraak van de beklagcommissie had het op de weg van de casemanager gelegen op korte termijn na die uitspraak een reclasseringsrapportage aan te vragen. Nu dit kennelijk niet is gebeurd, zal de beroepscommissie het beroep gegrond
verklaren.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, nu haar is gebleken dat deelname aan een gestapeld traject ook om andere redenen niet is geëffectueerd.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 26 september 2016
secretaris voorzitter