nummer: 16/3107/GA
betreft: [klaagster] datum: 13 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Nieuwersluis,
gericht tegen een uitspraak van 6 september 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klaagsters raadsman, mr. M. van Galen, en de heer [...], juridisch medewerker bij de locatie Nieuwersluis.
Hoewel klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het tegemoetkomingsaanbod van de directeur.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €15,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klaagster
Namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster is wel een financiële tegemoetkoming aangeboden, die ze heeft geweigerd. Klaagster wilde vooral dat de twee medegedetineerden die haar koek hebben laten verbranden, een straf kregen. Wat niet helemaal duidelijk naar voren is gekomen in de
beklagprocedure, is dat de medegedetineerden klaagster een tegemoetkoming hebben aangeboden. Bij dat gesprek waren twee medewerkers aanwezig. Klaagster heeft toen een lijstje met ingrediënten ingeleverd om de kosten daarvan te vergoeden. Klaagster
heeft
eerst wel het aanbod geaccepteerd, maar daarna weer niet. Het lijstje met ingrediënten bevindt zich bij de klacht.
Namens klaagster is daarop als volgt gereageerd.
De raadsman heeft moeite met de mededeling van de directie. Er wordt alle kanten opgedraaid om het gelijk te halen. Bij de beklagcommissie is alleen gesproken over een compensatie in de vorm van het kopen van een taart. Dat een financiële compensatie
is
aangeboden, is nooit eerder aangevoerd. De beklagcommissie heeft terecht meer in de klacht van klaagster gelezen. De klacht is opgesteld door een niet-jurist die overmand was door emoties. Het ging klaagster er niet alleen om dat de anderen een straf
moesten krijgen. Ze vraagt ook om een vergoeding voor de ingrediënten en heeft dus ook een financiële tegemoetkoming beoogd. Klaagster heeft de directeur hierover niet gesproken. Ze hoorde van een piw-er dat ze een taart kon krijgen, meer niet.
Klaagster ging niet akkoord met de vergoeding in de vorm van een taart. In haar klaagschrift vraagt ze om een disciplinaire straf voor de medegedetineerden en een vergoeding van de kosten. De hoogte daarvan laat ze aan de commissie.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, aannemelijk geworden dat de directeur heeft willen bemiddelen in een conflict tussen twee medegedetineerden en klaagster, nadat de medegedetineerden een koek
van klaagster expres hebben laten verbranden. De medegedetineerden hebben klaagster een aanbod tot vergoeding gedaan en dat heeft klaagster geweigerd. Daarmee was voor de directeur het voorval afgedaan. Er is hier geen sprake van een door of namens de
directeur genomen beslissing waartegen beklag mogelijk is. Het beroep van de directeur is derhalve gegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klaagster alsnog niet ontvankelijk in het beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 december 2016
secretaris voorzitter