Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2674/GA, 30 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2674/GA

betreft: [klager] datum: 30 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Scheveningen heeft schriftelijk laten weten wegens onvoorziene omstandigheden niet te kunnen verschijnen ter zitting en hierbij verwezen naar de schriftelijke reactie in de beklagprocedure.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de ventilatie in klagers cel niet (goed) functioneert.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in januari 2016 aan het personeel doorgegeven dat de ventilatie in zijn cel niet functioneert. De technische dienst is langs geweest. Zij hebben geconstateerd dat de brandklep is dichtgevallen, waardoor de ventilator niet goed openstond.
In
februari 2016 is klager in beklag gegaan, omdat de technische dienst niet terug is gekomen voor reparatie. De maandcommissaris heeft ook geconstateerd dat de ventilatie niet goed werkte. In de cel was het niet mogelijk een raam te openen. Klager heeft
veel last ondervonden van het feit dat de ventilator niet goed functioneerde. Het rook muf, het was warm en klagers witte kleding werd geel. Klager verwijst naar de brief van de directeur van 10 maart 2016. De directeur zegt dat als andere
gedetineerden
hun ventilator afplakken, de ventilator in klagers cel harder gaat blazen. De klacht is dat de ventilator géén lucht heeft geblazen. De uitspraak van de beklagcommissie is precies anders beredeneerd. Klager merkt op dat de directeur sowieso een
zorgplicht heeft om te zorgen voor goede ventilatie. Klager is op 23 juni 2016 overgeplaatst en tot zijn overplaatsing heeft hij in een slecht geventileerde cel verbleven.

De directeur heeft in beroep schriftelijk aangegeven te verwijzen naar zijn eerder ingenomen standpunt tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
In artikel 6, derde lid, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen (van 6 september 2004, nr. 5307895/04/DJI, Stcrt. 2004, 175) is bepaald: De verblijfsruimte is voorzien van een ventilatiemogelijkheid waardoor op natuurlijke dan
wel mechanische wijze de lucht voor de individuele gedetineerde voldoende kan worden ververst.

Op 4 februari 2016 heeft klager zich beklaagd: “de ventilatie werkt óf zeer slecht óf totaal niet.” [...] In reactie hierop heeft de directeur op 10 maart 2016 gemeld [...] “dat het veelvuldig voorkomt dat patiënten het ventilatiekanaal (boven het toilet)
afplakken. Dit ontregelt de ventilatie in de zin dat bij de buurman/buren de ventilatie dan harder gaat blazen.”

Uit het klaagschrift en het verhandelde ter zitting blijkt dat het beklag is dat de ventilatie niet of niet hard genoeg blaast, waardoor klager enkele maanden ongemak heeft ondervonden. Aan de eisen voor de inrichting van de cel is dus niet voldaan. De
directeur heeft dit niet weersproken. De beroepscommissie constateert dat op de klacht niet adequaat is gereageerd en zal het beroep en onderliggend beklag daarom gegrond verklaren. Vanwege het ondervonden ongemak, komt klager een tegemoetkoming toe.
De
beroepscommissie stelt deze vast op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven