Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3142/JA, 25 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3142/JA

betreft: [klager] datum: 25 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2016 van de beklagcommissie bij de Rijks justitiële jeugdinrichting (R.j.j.i.), locatie De Hunnerberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur heeft op 7 november 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, te verschijnen.
Klager en zijn raadsman hebben op 10 november 2016 eveneens schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen. De raadsman heeft het standpunt in beroep schriftelijk aangevuld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beperking van klagers verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager mocht gedurende een periode van acht weken uitsluitend met onbegeleid verlof ten behoeve van het volgen van extern onderwijs. Gedurende deze
periode mocht hij niet met begeleid verlof naar zijn ouders. Voorafgaand aan deze beslissing is klager reeds vijf weken niet met onbegeleid verlof geweest. Om daarvoor in aanmerking te komen diende klager aan een aantal voorwaarden te voldoen. Klager
heeft aan alle voorwaarden voldaan en tevens is hem medegedeeld dat hij zich aan alle afspraken heeft gehouden. Bij klager is het vertrouwen gewekt dat hij uitbreiding van het verlof kon verdienen. Er is sprake van schending van het
vertrouwensbeginsel.
Klagers resocialisatietraject is door de bestreden beslissing in gevaar gekomen. De directeur heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een recht om buiten de inrichting aan het resocialisatietraject te werken. Voorafgaand aan de bestreden beslissing
heeft klager meermalen onbegeleid verlof genoten en richtte hij zich op de start van zijn Scholings- en Trainingsprogramma (STP). Een voorwaarde om aan STP toe te komen is het genieten van vrijheden, waaronder (on)begeleide verloven, om zo toe te
werken
naar meerdaagse onbegeleide verloven. Het verkrijgen van verlof voor een bezoek aan de ouders is geen absoluut recht, maar het betreft wel een onderdeel van klagers behandeling.

De directeur persisteert bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat klagers verlof eind april 2016 is stopgezet wegens het ontbreken van vertrouwen in een goed verloop van het verlof door klagers niet samenwerkende houding. Door het behandelteam is een
traject ingezet waarin klager de gelegenheid kreeg om het vertrouwen weer terug te winnen. Op grond van artikel 30, derde lid, van de Bjj zijn aan (naar de beroepscommissie begrijpt het toekennen van) het verlof bijzondere voorwaarden verbonden, zoals
samenwerken met het behandelteam en zich conformeren aan gemaakte afspraken. Klager heeft daaraan meegewerkt en stapsgewijs is onbegeleid verlof voor het volgen van onderwijs toegekend. Klager dient te laten zien dat hij de afspraken die daaromtrent
zijn gemaakt kan nakomen en dat het vertrouwen niet wordt beschaamd. Uitbreiding van de verloven om naar zijn familie te gaan dient hij derhalve te verdienen. Deze opbouw van het verlof en daarmee de beslissing van de directeur om vooralsnog alleen
verlof toe te kennen voor het volgen van onderwijs acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw
Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. H. Heddema en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 25 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven