Nummer: 02/2539/GB
Betreft: [klager] datum: 28 januari 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1971], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 november 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 18 mei 2001 gedetineerd. Hij verblijft thans in het h.v.b. Alphen aan den Rijn.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twintig maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 9 november 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 oktober 2003.Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 43 dagen te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing als volgt toegelicht. In de inrichting waar klager thans verblijft, heeft hij erg veel last van zijn allergie. In eerdere inrichtingen was dit inmindere mate het geval. Klager wil graag worden overgeplaatst naar het h.v.b. Zuyder Bos, omdat hij dan dichter in de buurt is van zijn behandelend arts. Bovendien wordt de reisafstand voor zijn moeder en zijn vriendin hierdooraanmerkelijk bekort. Dit laatste is van belang omdat de gezondheidstoestand van beiden te wensen overlaat. Klager geeft tenslotte aan een medische verklaring van zijn behandelend arts te zullen nasturen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verbleef aanvankelijk in het h.v.b. te Almere. Diverse inspanningen om klager op medisch verantwoorde wijze te huisvesten, leidden slechts tot een stroom van klachten van klager. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in klagersoverplaatsing naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn. De overplaatsing is goed doorgesproken tussen beide inrichtingen. De medische dienst van het h.v.b. Alphen aan den Rijn heeft de selectiefunctionaris desgevraagd bericht dat nietbevestigd kan worden dat klagers medische situatie zodanig is dat een langer verblijf in dit h.v.b. onverantwoord is. Klager heeft geen medische verklaring overgelegd over de gezondheidstoestand van zijn moeder en zijn vriendin.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij wordt aangetekend dat vanuit het h.v.b. Alphen aan den Rijn geen signaal is ontvangen dat de situatie van klager in de inrichting in Alphen aan den Rijn in medisch opzicht onverantwoord zou zijn. Hetgeen klagerover de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, wordt niet door verklaringen van anderen bevestigd en is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 28 januari 2003
secretaris voorzitter