Nummer: 16/3403/GB
Betreft: [klager] datum: 8 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. ter Mors, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 september 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is op 8 november 2016 door een lid van de Raad gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt dat aan partijen is verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 augustus 2014 gedetineerd. Hij verbleef in FPA De Woenselse Poort. Op 8 september 2016 is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Zwolle.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Er klopt volgens klager niets van wat de kliniek beweert. Klager heeft geen dingen vernield. Hij zou weleens concreet willen horen wat hij dan zou hebben vernield. Hij heeft een keer een sensor uit zijn deur gehaald, omdat hij dacht dat het een stuk
ijzer was waardoor de deur niet meer goed sloot en hij had zich er een paar keer aan bezeerd. Niets liep goed in de kliniek. Medepatiënten zaten onder de drank en de drugs na verloven. Klager stelt voorts dat hij wel open is geweest over zijn
middelengebruik. Hij heeft een enkele keer softdrugs gebruikt en toen heeft hij dit gemeld.
Voorts voert klager aan dat hij begeleid naar de stad ging en iedere dag wandelde over het terrein. Hij had vanaf juni 2016 recht op onbegeleid verlof. Hij kon zich alleen niet vinden in het groepsgebeuren. Klager geeft toe dat hij wat meer geld op
zijn
kamer had, omdat hij een televisie wilde kopen aangezien het leencontract van zijn televisie ophield. Bovendien had hij in de p.i. Zwolle een brochure ontvangen waarin stond dat het van belang was voldoende geld mee te brengen naar de kliniek. Hem is
in
de kliniek nooit gevraagd het geld naar de bank te brengen. Voorts betwist klager ontregelend te zijn geweest op de afdeling.
De einddatum van zijn detentie is 16 december 2016. Klager zal na afloop van zijn detentie weer terug gaan naar Enschede, naar zijn oude kliek. Hij zal waarschijnlijk weer bij het Leger des Heils terechtkomen. Hij is teleurgesteld in de ISD en hij
vindt
het één grote hel. Klager wil niet terug naar de kliniek, maar hij wil zijn klacht wel doorzetten want het is een principiële kwestie.
3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is in het kader van de laatste fase van zijn ISD-traject in FPA De Woensels Poort geplaatst. Uit het selectieadvies van de inrichting
blijkt dat klager in de kliniek geen actie ondernam de behandeldoelen te bereiken en dat hij alleen deed wat hij zelf leuk vond. Hij was niet open, weigerde deelname aan urinecontroles en als hij wel aan urinecontroles deelnam, scoorde hij positief op
cannabis. Daarnaast had klager grote sommen contant geld op zijn kamer en weigerde hij dit geld naar de bank te brengen en beschuldigde hij het personeel ervan geld van zijn kamer te stelen. Regelmatig was sprake van impulsdoorbraken waarbij hij de
spullen op zijn kamer vernielde. Klager was volgens de kliniek ontregelend voor de anderen op zijn afdeling. Er was een onwerkbare situatie ontstaan, zo volgt uit het selectieadvies. De selectiefunctionaris heeft geen reden te twijfelen aan de inhoud
van het selectieadvies. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing in het PPC van de p.i. Zwolle, omdat zijn indicatie voor plaatsing in een PPC nog niet is opgeheven.
3.3. De directeur van de p.i. Zwolle heeft geadviseerd tot beëindiging van de extramurale fase van de ISD-maatregel. Klager neemt volgens de directeur geen deel aan de behandeling en doet alleen wat hij zelf leuk vindt. Hij weigert urinecontroles en
indien hij wel deelneemt scoort hij positief op cannabisgebruik. Regelmatig zijn er impulsdoorbraken waarbij klager de spullen op zijn kamer vernielt. Er is een onwerkbare situatie ontstaan en klager is ontregelend voor de anderen op zijn afdeling.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 44m, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel kan de selectiefunctionaris, indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het ISD-programma in de laatste fase buiten de inrichting, op
grondslag van een advies van de directeur de gedetineerde terugplaatsen in de inrichting.
4.2. De beroepscommissie heeft het selectieadvies bestudeerd en constateert dat daaruit naar voren komt dat klager in FPC De Woenselse Poort niet deelnam aan zijn behandeling. Klager voldeed derhalve niet langer aan de voorwaarden voor plaatsing
buiten de inrichting in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel. Voorts blijkt uit het selectieadvies dat gedurende klagers verblijf in de kliniek sprake is geweest van positieve urinecontroles en dat daarnaast regelmatig sprake was van
impulsdoorbraken waarbij klager de spullen in zijn kamer vernielde. Uit het selectieadvies volgt verder dat een onwerkbare situatie was ontstaan en klager daarnaast ontregelend werkte voor de anderen op zijn afdeling.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat niet van voormelde informatie uit het selectieadvies kan worden uitgegaan. Klager heeft middelengebruik en een incident waarbij een vernieling is gepleegd – weliswaar met enige
kanttekeningen – erkend en de rapportages over zijn gedrag en houding niet onderbouwd betwist.
Bovendien heeft klager verklaard niet terug te willen naar FPA De Woenselse Poort.
Gelet op het voorgaande kan de op de 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 8 december 2016
secretaris voorzitter