Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2664/GA, 30 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2664/GA

betreft: [klager] datum: 30 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klagers raadsvrouw mr. M. Bouman, gehoord.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.
De directeur van de locatie Scheveningen heeft schriftelijk laten weten vanwege onvoorziene omstandigheden niet te kunnen verschijnen ter zitting en hierbij verwezen naar de schriftelijke reactie in de beklagprocedure.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de hygiëne en het feit dat klager zijn Steradent niet mocht gebruiken (346), het feit dat de revalidatie-instructies pas vier dagen later werden uitgereikt (403), de verdwijning van de medicatielijsten (404) en het feit dat de
verpleger zonder overleg met de arts bepaalt of er medicatie wordt verstrekt (405). Deze klachten betreffen het verblijf van klager in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager is geopereerd aan zijn heup en hij had een wond van ongeveer 15 centimeter lang. Voor de wondgenezing was hygiëne erg
belangrijk. Dit luistert nauw, met name in het JCvSZ. Klager is niet gehoord en de uitspraak van de beklagcommissie is onvoldoende gemotiveerd. Momenteel is klager nog steeds aan het revalideren.
346: Er waren schimmelplekken in de doucheruimte. Het vuil werd niet opgehaald. De prullenbak had geen deksel en er vlogen veel vliegen rond in klagers cel. De directeur heeft vermeld dat de hygiëne regelmatig wordt gecontroleerd. Dit betekent niet dat
de hygiëne goed was. Klager had Steradent in de p.i. Nieuwegein gekocht. Deze was nieuw, maar mocht klager niet gebruiken. Klager mocht de shampoo die hij ook gekocht had in de p.i. Nieuwegein wel gebruiken. Dit heeft klager als geplaag ervaren.
403: De chirurg heeft klager geïnstrueerd om snel te revalideren. Hij moest spiermassa aanmaken. De instructiemap met revalidatie-oefeningen was niet beschikbaar. Dit heeft het afdelingshoofd voor klager nagevraagd bij de bad-afdeling. Er is te
laconiek
gehandeld, want bij de overplaatsing bleek die map er wel te zijn.
404: De medicatielijsten waren verdwenen.
405: De verpleger heeft klager geen medicatie verstrekt, terwijl klager pijnbestrijding nodig had. Klager kreeg de arts niet te spreken. De directeur heeft vermeld dat hij de betreffende verpleger hierop heeft aangesproken. Klager begrijpt de uitspraak
van de beklagcommissie niet.

De directeur heeft in beroep schriftelijk aangegeven te verwijzen naar zijn eerder ingenomen standpunt tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Met betrekking tot beklagnummer 346 oordeelt de beroepscommissie dat de klacht over de hygiëne te algemeen van aard is. De beroepscommissie overweegt dat een gedetineerde bij de genoemde omstandigheden eerst het afdelingshoofd dient aan te spreken en
daarna eventueel de maandcommissaris. Dit geldt ook voor het wel of niet gebruiken van Steradent en de shampoo. De beroepscommissie oordeelt dat geen sprake is van een beslissing zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager kon niet in
zijn beklag met nummer 346 worden ontvangen.
Gezien het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat klager zich over de instructiemap met revalidatie-oefeningen eerst heeft beklaagd bij het afdelingshoofd. Niet weersproken is dat die map niet direct aan klager is verstrekt, terwijl de
chirurg had aangeraden om zo snel mogelijk met de revalidatie-oefeningen te beginnen. Die map bleek uiteindelijk wel in de inrichting te zijn. Het beklag met nummer 403 zal daarom gegrond worden verklaard.
De verdwijning van de medicatielijsten is niet een beslissing van de directeur zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager kon dan ook niet worden ontvangen in zijn beklag met nummer 404.
Met betrekking tot beklagnummer 405 oordeelt de beroepscommissie dat de directeur de betreffende verpleger op zijn handelen heeft aangesproken. De directeur heeft de klacht van klager erkend. Het beklag is daarom gegrond. Nu de gevolgen van de
gegrondverklaarde klachten met nummer 403 en 405 niet meer ongedaan te maken zijn, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag met nummers 346 en 404 en verklaart de klachten met nummers 403 en 405 gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming
toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven