nummer: 16/1879/GA
betreft: [klager] datum: 30 november 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zoetermeer,
gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. J. Gravesteijn, en [...], de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het feit dat klager geen kerkdienst mag bijwonen.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef op de EZV-afdeling. Voor de EZV is besloten de kerkdienst in een kleine groep te organiseren. Een gedetineerde vraagt eerst een gesprek aan met de geestelijk verzorger. Het doel van dat gesprek is kennismaken met de geestelijk verzorger
en het aanmelden voor de kerkdienst. De geestelijk verzorger maakt een lijst en levert deze in bij de directeur. Het is dan duidelijk welke gedetineerden naar een zondagdienst gaan. Klager heeft kennisgemaakt met de geestelijk verzorger. Hij is daarna
overgeplaatst en kon daarom niet naar de zondagsdienst die georganiseerd werd voor de EZV. Hij is echter niet beperkt in zijn recht. Het is niet mogelijk om spontaan een kerkdienst bij te wonen. Iedere gedetineerde moet zich voor een kerkdienst eerst
vooraf aanmelden.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het belijden van een godsdienst is een essentieel grondrecht. Klager kon in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel wel een kerkdienst bijwonen. Het is begrijpelijk dat op de EZV een specifieke gedetineerdenpopulatie verblijft, maar klager gedroeg
zich goed. Hij heeft het kennismakingsgesprek als een religieuze test ervaren. De uitkomst moest hij afwachten en daarvan heeft hij uiteindelijk niets vernomen. Klager wil zijn godsdienst belijden op zijn manier. Hij heeft een drempel ervaren. Het
gesprek vond plaats in een kamer, terwijl klager een dienst wilde bijwonen. Overigens kan een kerkdienst van alleen EZV-gedetineerden in een klein groepje niet vergeleken worden met een gewone kerkdienst in een grotere groep. Klager heeft maar een week
in de locatie Zoetermeer verbleven. Hij heeft het als een stevige beperking ervaren dat hij niet naar de kerk mocht gaan.
3. De beoordeling
Krachtens artikel 41, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven. Ingevolge het tweede en derde lid van dit artikel draagt de
directeur zorg voor voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst van de gedetineerde en stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen persoonlijk contact
te onderhouden met de aan de inrichting verbonden geestelijk verzorger van de godsdienst of levensovertuiging van zijn keuze, of contact te onderhouden met andere geestelijk verzorgers.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager heeft gemeld dat hij een kerkdienst wilde bijwonen. Conform de regels die gelden op de EZV is klager aangemeld bij de geestelijk verzorger voor een kennismakingsgesprek. Na de kennismakingsgesprek
zou klager kunnen deelnemen aan de kerkdienst. Niet gebleken is dat klager is geweigerd om aan een kerkdienst van de EZV-afdeling deel te nemen. Er is derhalve geen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager had derhalve niet
kunnen worden ontvangen in zijn beklag hierover.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat de directeur een volwaardig alternatief biedt door de kerkdiensten in groepsbijeenkomsten te organiseren voor de gedetineerden die op de EZV-afdeling verblijven.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 november 2016.
secretaris voorzitter