nummer: 16/3062/GA
betreft: [klager] datum: 5 december 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet onder zich mogen houden van een radio/cd-speler.
De beklagcommissie heeft bepaald de klacht niet te zullen behandelen nu klager de betreffende radio inmiddels in zijn bezit heeft gekregen, waardoor de beklagcommissie de klacht als afgedaan verstaat.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat het twee maanden heeft geduurd alvorens hij zijn radio alsnog uitgereikt heeft gekregen en dat hij, nu hij in het gelijk is gesteld in zijn klacht, recht heeft op een tegemoetkoming. De directeur heeft tegenover de
beklagcommissie meerdere onwaarheden verteld; in totaal elf verschillende onwaarheden. Door het toekennen van een financiële tegemoetkoming wordt de directeur in de toekomst wellicht weerhouden van het verklaren van onwaarheden tegenover de
beklagcommissie.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de beklagcommissie niet op het onderliggende beklag heeft beslist. In beginsel zou de zaak daarom moeten worden teruggewezen naar de beklagcommissie teneinde alsnog op de klacht van klager te beslissen. Nu klager
evenwel op 10 november 2016 is overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zaanstad, waardoor een spoedige behandeling van de onderliggende klacht niet waarschijnlijk lijkt, zal de beroepscommissie de onderliggende klacht om proceseconomische redenen
zelf
afdoen.
Onweersproken is dat klager een radio heeft aangeboden voor invoer in de inrichting en dat het twee maanden heeft geduurd alvorens die radio, die kennelijk voldeed aan de daaraan te stellen eisen, aan klager ter beschikking is gesteld. Uit de reactie
van de directeur tegenover de beklagcommissie en uit de verklaringen van klager tegenover de beklagcommissie op 1 en 11 juli 2016 wordt aannemelijk dat er twijfels waren of de radio in klagers verblijfsruimte kon worden toegelaten. Gelet daarop is het
niet onredelijk of onbillijk dat de directeur nader onderzoek heeft laten doen naar de geschiktheid van die radio, welk onderzoek vervolgens langere tijd heeft geduurd. De beroepscommissie acht het tijdsverloop, mede gelet op de niet weersproken
stelling van klager dat hij in andere inrichtingen toestemming had voor het onder zich houden van deze radio, echter te lang. Naar haar oordeel had de directeur sneller een beslissing met betrekking tot onderhavige radio moeten nemen. Het beklag is
daarom gegrond.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan, gelet op de tijd dat klager zijn radio niet tot zijn beschikking heeft gehad, vaststellen op € 10,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 december 2016.
secretaris voorzitter