Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2655/STA, 3 augustus 2016, schorsing
Uitspraakdatum:03-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

Nummer : 16/2655/STA

Betreft : [klager] datum: 3 augustus 2016

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 15 juli 2016, inhoudende dat
verzoeker
gedurende vier weken geen bezoek van de heer A. mag ontvangen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 18 juli 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 1 en 2 augustus 2016. Tevens is op 3 augustus 2016 telefonisch bij de juridisch
medewerker van de inrichting nagevraagd wanneer het herstelgesprek tussen de maatschappelijk werker en verzoekers bezoeker heeft plaatsgevonden.

1. De standpunten
Namens verzoeker is het verzoek als volgt toegelicht. Op 15 juli 2016 is verzoekers bezoeker, de heer A., de toegang tot de inrichting geweigerd. Voordat de bezoeker werd toegelaten tot de inrichting heeft een drugshond een signaal afgegeven. De
bezoeker is daarna uitgebreid gecontroleerd, maar er zijn geen drugs of andere contrabande bij hem aangetroffen. Desondanks heeft het hoofd van de inrichting beslist om die bezoeker de toegang tot de inrichting voor de duur van vier weken te ontzeggen.
Dit bezoek is belangrijk voor verzoeker. De bezoeker behoort tot verzoekers netwerk en zal verzoeker helpen en steunen zodra hij de inrichting kan verlaten. Als verzoeker op deze wijze wordt getreiterd door de inrichting, heeft hij geen toekomst meer
in
deze inrichting.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren. Op 15 juli 2016 is een drugshond gaan zitten bij verzoekers bezoeker, hetgeen erop duidt dat die bezoeker in ieder geval onlangs in aanraking is geweest met drugs. Bij de
daarop volgende fouillering is geen contrabande aangetroffen, maar de ervaring leert dat bij dergelijke fouilleringen regelmatig niet alle contrabande wordt gevonden. Conform het in de inrichting geldende beleid is verzoekers bezoeker de toegang tot de
inrichting voor de duur van vier weken ontzegd. Op 1 augustus 2016 heeft er een goed gesprek plaatsgevonden tussen de bezoeker en de maatschappelijk werker. Ook had verzoeker zich inmiddels van zijn goede kant laten zien. Hij hield zich goed aan de
afspraken en was positiever. Op 1 augustus 2016 is aan verzoeker meegedeeld dat hij vanaf 5 augustus 2016 de desbetreffende bezoeker weer mag ontvangen. De bezoekmaatregel zal dan worden opgeheven. De bestreden beslissing kan niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de bestreden beslissing zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting.

Ingevolge artikel 37, derde lid, in verbinding met artikel 35, derde lid onder b, Bvt kan het hoofd van de inrichting de toelating tot de verpleegde van een bepaalde persoon telkens voor een periode van ten hoogste vier weken weigeren, indien dit
noodzakelijk is met het oog op het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat verzoeker zich inmiddels van zijn goede kant heeft laten zien, zich goed aan de afspraken houdt en zich positiever gedraagt. Verder heeft er op 1 augustus 2016 een goed gesprek
tussen de bezoeker van verzoeker en de maatschappelijk werker van de inrichting plaatsgevonden. Om bovenstaande redenen is besloten verzoeker vanaf 5 augustus 2016 weer bezoek van de desbetreffende bezoeker toe te staan. Namens het hoofd van de
inrichting is evenwel niet gemotiveerd waarom de bestreden bezoekmaatregel niet eerder dan 5 augustus 2016 zou kunnen worden opgeheven, zodat het de voorzitter niet is gebleken dat het in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de
inrichting noodzakelijk is om de bestreden bezoekmaatregel tot 5 augustus 2016 te laten voortduren. Bij deze stand van zaken kan het thans nog laten voortduren van de bezoekmaatregel niet als redelijk en billijk worden aangemerkt en dient het verzoek
om
schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven