Nummer: 16/2950/GB
Betreft: [Klager] datum: 28 november 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Ben Tarraf, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 12 november 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager meent dat hij een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormt. Uit de bestreden beslissing komt naar voren dat een positieve ontwikkeling in klagers gedrag waarneembaar is. De selectiefunctionaris verwijst daarnaast echter naar de
ISD-maatregel die aan klager zou zijn opgelegd. In het kader daarvan zou klager twee klinische behandelingen, gericht op zijn verslavingsproblematiek, niet succesvol hebben afgerond. Voorts blijkt uit het reclasseringsadvies dat klager problemen op
verschillende leefgebieden zou hebben. Daarom is het recidiverisico hoog ingeschat. Klager betwist dat hem in het verleden een ISD-maatregel is opgelegd. Volgens klager zijn de bestreden beslissing en het reclasseringsadvies (voornamelijk) gebaseerd op
omstandigheden die in het verleden liggen. Klager verblijft reeds sinds enige tijd in detentie. Gedurende zijn detentie heeft klager geen drugs gebruikt, zodat (directe) verslavingsproblematiek en recent drugsgebruik thans niet aan de orde zijn. Verder
stelt klager dat hij een nieuwe start wil maken en niet van plan is terug te keren naar zijn oude omgeving.
Klagers raadsman heeft te kennen gegeven niet te beschikken over klagers penitentiair dossier.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris erkent dat een positieve ontwikkeling in klagers gedrag waarneembaar is. Er is echter sprake van forse verslavingsproblematiek, waarin
klager in het verleden meermaals is teruggevallen. In het kader van klagers verslavingsproblematiek acht de selectiefunctionaris een ambulante behandeling bij De Waag of een klinische behandeling noodzakelijk. De selectiefunctionaris stelt dat een
ambulante behandeling bij De Waag dient te worden opgestart en dat aansluitend een klinische behandeling dient te worden ingezet. Dat kan dan in het laatste jaar van klagers detentie. Zo lang klager niet succesvol is behandeld voor zijn
verslavingsproblematiek, is niet voldaan aan het (voor plaatsing in een b.b.i.) vereiste van een beperkt maatschappelijk risico.
3.3. Ten aanzien van klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. zijn de volgende adviezen uitgebracht. Het Multidisciplinair Overleg (MDO) heeft positief geadviseerd, nu klager gemotiveerd wordt geacht op een goede wijze invulling aan zijn toekomst
te geven. Het MDO meent dat klager de kans moet krijgen met de regimaire verloven die hij in een b.b.i. zal hebben, te laten zien dat hij daadwerkelijk gemotiveerd is en dergelijke vrijheden aankan. De vrijhedencommissie van de p.i. Nieuwegein
adviseert
negatief, omdat – vanwege klagers verslavingsproblematiek – thans onvoldoende vertrouwen in het verlenen van vrijheden aan klager bestaat. De reclassering adviseert klager in aanmerking te laten komen voor plaatsing in een b.b.i., nu hij gemotiveerd is
voor het ondergaan van een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek en voor een gedragsverandering in het algemeen. Hierbij adviseert de reclassering klager zo spoedig mogelijk te laten aanvangen met een klinische behandeling, waarbij een
gebiedsverbod wordt geadviseerd in combinatie met elektronisch toezicht.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een b.b.i. gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal
achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. Klager heeft een verzoek tot plaatsing in een b.b.i. gedaan. De beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek lijkt enkel op zijn aan zijn detentie voorafgaande (forse) verslavingsproblematiek te zijn gebaseerd.
Klager
heeft echter, blijkens het selectieadvies van de directeur van de p.i. Nieuwegein, sinds de aanvang van zijn huidige detentie zijn middelengebruik onder controle, is gemotiveerd tot gedragsverandering en het ondergaan van klinische interventies en
staat
thans op de wachtlijst voor een behandeling bij de Waag. Verder is klager ook volgens de reclassering gemotiveerd tot gedragsverandering en klinische interventies. Weliswaar schat de reclassering het recidiverisico hoog in, maar het risico dat hij zich
aan de voorwaarden zal onttrekken, wordt, gelet op eerdere klinische behandelingen, als gemiddeld ingeschat. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing dan ook onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast heeft de selectiefunctionaris onvoldoende onderbouwd
waarom eerst een klinische behandeling dient te worden ingezet, voordat klager in aanmerking kan komen voor plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris laat na toe te lichten waarom klager niet reeds gedurende een verblijf in een b.b.i. een
behandeling kan ondergaan.
4.3. Aan de op de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kleeft, gelet op het vorenstaande, een motiveringsgebrek, zodat deze bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en
onbillijk
moet worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst
daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 28 november 2016.
secretaris voorzitter