Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1930/GA, 24 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1930/GA

betreft: [klager] datum: 24 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het Detentiecentrum Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 2 juni 2016 van de beklagcommissie bij voormeld Detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord dhr. [...], juridisch medewerker bij het Detentiecentrum Rotterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet verstrekken van een kopie van klagers dossier;
b. het tweemaal niet verschijnen van de medische dienst.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat de directeur in gebreke is gebleven omdat het verweer op het beklag te laat geleverd zou zijn.
Op voorhand was de directeur echter van mening dat klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat klager zich in algemene termen heeft beklaagd. Uit artikel 63, tweede lid, van de Pbw volgt dat de directeur zo spoedig mogelijk
schriftelijk de nodige inlichtingen aan de beklagcommissie geeft, tenzij hij (onder meer) van oordeel is dat het klaagschrift kennelijk niet-ontvankelijk is. Het beklag is dus op onjuiste gronden gegrond verklaard.
Uit niets is gebleken dat klager een verzoekbriefje voor een spreekuur en voor een kopie van zijn dossier heeft ingediend. In de huisregels staat duidelijk vermeld hoe een gedetineerde zich kan melden voor een spreekuur. Op een spreekuur kan de
gedetineerde verzoeken om een kopie van zijn dossier. De medische dienst komt bovendien alleen bij spoedgevallen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Het beklag is gericht tegen het feit dat klager een kopie van zijn dossier wenst en dat hem dit is geweigerd. Uit niets is echter gebleken dat klager daadwerkelijk een verzoek heeft ingediend teneinde een kopie van zijn dossier te verkrijgen. Er is
derhalve geen sprake van een beslissing genomen door of namens de directeur waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag openstaat. De beroepscommissie zal in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en zal klager alsnog
niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Het beklag is gericht tegen het tweemaal niet verschijnen van de medische dienst, terwijl daarom door klager zou zijn gevraagd. Uit artikel 4.2 van de huisregels volgt dat een gedetineerde zich voor het spreekuur van de medische dienst kan opgeven door
een sprekersbriefje in te vullen. De directeur heeft aangevoerd dat de medische dienst een gedetineerde alleen bezoekt in het geval er sprake is van spoedeisendheid. Klager heeft niet onderbouwd dat sprake was van spoedeisendheid. Er is ook anderszins
niet gebleken dat daarvan in de onderhavige situatie sprake was. De directeur kan derhalve niet worden verweten dat klager niet door de medische dienst is bezocht. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren. Zij zal in
zoverre
de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van onderdeel a. in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ten aanzien van onderdeel b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven