Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2582/GA, 23 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2582/GA

betreft: [klagers] datum: 23 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...] (klager 1)
[...] (klager 2)
[...] (klager 3)
[...] (klager 4)
[...] (klager 5),
verder te noemen klagers,

gericht tegen een uitspraak van 20 juli 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klagers en hun raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

De beroepscommissie heeft, in het kader van de behandeling van het beroep in 16/298/GB – een door klager 5 ingesteld beroep – afdeling E0 van de locatie Zuyder Bos geschouwd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:

a. de plaatsing van kortgestraften op afdeling E0 van de locatie Zuyder Bos;
b. de weigering van de directeur op te treden tegen personeelsleden die weigeren Engels te spreken;
c. de omstandigheid dat veel personeelsleden die niet werkzaam zijn op afdeling E0, toch op die afdeling komen;
d. de omstandigheid dat onvoldoende mogelijkheid bestaat met voldoende privacy te telefoneren;
e. de omstandigheid dat aan de inrichting niet een speciaal voor levenslang gestraften bestemde psycholoog is verbonden en
f. de weigering van de directeur een speciaal voor levenslang gestraften psycholoog aan te stellen;
g. het doodschoppen van een kip door personeelslid J.;
h. de omstandigheid dat klagers niet beschikken over een detentie- en re-integratieplan;
i. de omstandigheid dat klagers in de locatie Zuyder Bos niet de beschikking hebben over een aparte recreatieruimte en crearuimte, maar op afdeling E0 slechts één gemeenschappelijke keuken aanwezig is die tevens dient als recreatie- en crearuimte;
j. de omstandigheid dat in de inrichting vrijwel geen producten van de toko verkrijgbaar zijn;
k. de omstandigheid dat klagers niet de gehele dag toegang hebben tot de moestuin en de omstandigheid dat het klagers slechts één uur per dag is toegestaan te luchten op de luchtplaats;
l. de omstandigheid dat klagers slechts een beperkt aantal televisiezenders kunnen ontvangen waaronder weinig internationale zenders;
m. de omstandigheid dat klagers geen computer op de afdeling hebben.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a., c., e., h., j. en k. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun beklag onder b., f., g., i. en l. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft het beklag onder d. en onder m. gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klagers is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Na de sluiting van de locatie Norgerhaven, en daarmee van afdeling K, zijn klagers overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, afdeling E0. In verschillende procedures is getracht de overplaatsing te voorkomen. De directie van de
locatie
Zuyder Bos heeft klagers beloofd dat de afdeling in Zuyder Bos zou voldoen aan hun eisen. Niet gezegd is dat aan hun verlangens niet tegemoet gekomen zou kunnen worden. De Staat heeft in kort geding verzekerd dat in Zuyder Bos een ‘adequaat
alternatief’
geboden zou worden. De vraag is dan ook of afdeling E0 inderdaad het beloofde adequate alternatief is en ‘soortgelijk’ aan afdeling K is. Klagers menen dat dit niet het geval is. In de gevoerde civiele procedures is aangevoerd dat klagers vreesden in
de
penitentiaire procedures niet als collectief gezien te worden en het regime op de nieuwe afdeling ook niet getoetst zou kunnen worden. Deze vrees is deels weggenomen, doordat de beroepscommissie in onder meer RSJ 25 augustus 2015, 15/1575/GB heeft
geoordeeld dat de overplaatsingsbeslissingen te billijken zijn, omdat klagers door de Staat beloofd is dat zij in Zuyder Bos een ‘soortgelijke afdeling’ als afdeling K zullen krijgen. De door klagers geformuleerde klachten vormen voorbeelden van het
feit dat de Staat vrijwel alle gedane toezeggingen een adequaat of soortgelijk alternatief te creëren negeert. De beklagcommissie heeft de verschillende klachten los van elkaar getoetst, ondanks het verzoek van klagers om een integrale benadering.
Klagers zijn dan ook van mening dat de beroepscommissie hun (deel)klachten integraal dient te toetsen: niet aan het criterium of hun rechten ingevolge de Pbw geschonden zijn, maar aan het door de beroepscommissie in de uitspraken over de
overplaatsingsbeslissingen zelf geformuleerde criterium of afdeling E0 een ‘soortgelijke afdeling’ is, dan wel aan het criterium van een ‘adequaat alternatief’. Voor zover de beroepscommissie van oordeel zou zijn dat dit niet kan worden getoetst, wordt
haar verzocht klagers in zoverre niet-ontvankelijk te verklaren in hun beroep, zodat (alsnog) de weg naar de civiele rechter openligt.
Ten aanzien van a: de plaatsing van kortgestraften op afdeling E0 zorgde voor veel onrust. Op afdeling K in de locatie Norgerhaven zijn nimmer kortgestraften geplaatst. Aan de plaatsing van kortgestraften op afdeling E0 is pas een eind gekomen na de
zitting van de beroepscommissie in de overplaatsingszaak op 18 maart 2016. Tijdens die zitting erkende de directeur dat plaatsing van kortgestraften op E0 onwenselijk is. Voor zover de beklagcommissie heeft overwogen dat het de directeur, gelet op de
landelijke plaatsing van gedetineerden, niet kan worden verweten dat dit is gebeurd, wordt aangevoerd dat de directeur had moeten melden dat op afdeling E0 geen kortgestraften kunnen worden geplaatst. Tijdens de beklagzitting is aangevoerd dat bedden
vrij waren op afdeling E1. Voor zover de directeur heeft gesteld dat E1 een speciale (pilot)afdeling is gericht op zelfredzaamheid en hij op die afdeling geen kortgestraften hoeft te plaatsen van het hoofdkantoor, snijdt dit geen hout. Afdeling E0 is
immers evengoed een speciale afdeling. Deze maand bleek dat de directeur nog altijd geen rekening wenst te houden met klagers, nu hij heeft bepaald dat een gedetineerde die op twee andere afdelingen in de locatie Zuyder Bos zeer agressief gedrag heeft
vertoond, bij klagers op de afdeling zal worden geplaatst.
Ten aanzien van b: sommige personeelsleden weigeren Engels te spreken, hetgeen klager 1 en klager 3 direct raakt. Klagers begrijpen dat niet ieder personeelslid in staat is perfect Engels te spreken, maar zij vinden dat van het personeel in ieder geval
gevergd mag worden dat zij proberen zich in het Engels op een basaal niveau verstaanbaar te maken. De directeur zou in ieder geval niet mogen accepteren dat personeelsleden geen moeite doen Engels te spreken. Klagers hebben de directeur meermaals
verzocht hier iets aan te doen.
Ten aanzien van c: klagers klagen over het feit dat geen vast team op hun afdeling werkt en over het feit dat regelmatig personeelsleden die geen dienst hebben op hun afdeling komen recreëren en herrie maken in hun toch al erg kleine keuken annex
recreatieruimte of op de gang bij de telefoons. Uit het overzicht van personeelsleden die vanaf april 2016 op de afdeling gewerkt hebben, leidt de beklagcommissie niet af dat grote groepen personeelsleden op afdeling E0 recreëren. Op dit overzicht
staan
ook alleen de namen van de personeelsleden die op afdeling E0 gewerkt hebben. Hieruit blijkt wel degelijk dat veel verschillende personeelsleden op de afdeling werken. Klagers hebben diverse malen bij de directeur geklaagd.
Ten aanzien van d: hoewel het beklag gegrond is verklaard, is de feitelijke situatie ongewijzigd.
Ten aanzien van e. en f: op afdeling K. werden gedetineerden en vaste personeelsleden die op de afdeling werkten, begeleid door een aan de inrichting verbonden psycholoog. Er vond vaak overleg plaats met de psycholoog over het leefklimaat op de
afdeling
en de psychische conditie van de bewoners. Op afdeling E0 kunnen klagers alleen individueel de hulp van een psycholoog inroepen en worden zij niet gezamenlijk begeleid door een psycholoog. Het personeel wordt ook niet door een psycholoog getraind of
begeleid. Een aantal personeelsleden is correct en motiverend, maar anderen hebben geen enkel inzicht in de specifieke behoeften van levenslang gestraften. De beklagcommissie heeft de klacht ongegrond verklaard, omdat artikel 43 van de Pbw niet
geschonden zou zijn. De beklagcommissie miskent daarmee dat de maatstaf voor de beoordeling niet moet zijn wat de Pbw minimaal vereist, maar of afdeling E0 ‘soortgelijk’ is aan afdeling K.
Ten aanzien van g: deze specifiek door klager 1 ingediende klacht ziet, anders dan de beklagcommissie meent, niet enkel op feitelijk handelen van personeelslid J., maar ook op het feit dat J. nog steeds op afdeling E0 mag komen, nadat hij de kip (waar
klager 1 voor zorgde) zodanig had geschopt dat deze aan zijn verwondingen was overleden, en nadat hiervan aangifte bij de politie was gedaan. De directeur had J. een verbod kunnen opleggen op afdeling E0 te komen.
Ten aanzien van h: in de detentieplannen van klagers is niets vermeld over op resocialisatiegerichte inspanningen of afspraken. Daarmee voldoen de plannen niet aan de eisen die daaraan op grond van het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de
Mens in Murray tegen Nederland (EHRM Murray t. Nederland, 26 april 2016, nr. 10511/10) gesteld mogen worden.
Ten aanzien van i: op afdeling K. beschikten klagers over een aparte keuken, recreatieruimte en crearuimte. Op afdeling E0 ontbreekt een crearuimte. Voordat klagers naar de locatie Zuyder Bos overgeplaatst werden, was hun verzekerd dat zij zouden
kunnen
beschikken over een eigen crearuimte. Klagers konden tot enkele maanden geleden wel gebruikmaken van een crearuimte gelegen buiten hun eigen afdeling, maar dit is inmiddels inrichtingsbreed afgeschaft. Klagers kunnen nu helemaal geen crea-activiteiten
meer ontplooien. Ook heeft afdeling E0 geen aparte recreatieruimte. Er is alleen een keuken, die ook voor recreatiedoeleinden mag worden gebruikt. In de keuken is geen ruimte voor plaatsing van een biljart, pingpongtafel of fitnessapparatuur (met
uitzondering van een uitklapbaar roeiapparaat). Het grootste deel van de keuken wordt in beslag genomen door een lange tafel met stoelen, een keukenblok en kastruimte voor keukenspullen. Er is geen bank of zithoek. Ook wordt de ruimte vaak gebruikt
door
recreërende personeelsleden. Klagers zijn van mening dat de beklagcommissie hen ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun klacht. De beklagcommissie heeft miskend dat getoetst had moeten worden aan het criterium of sprake is van een
‘adequaat alternatief’ dan wel een ‘soortgelijke afdeling’. Daarvan is naar de mening van klagers geen sprake. Voor zover de directeur stelt dat de locatie Zuyder Bos nu eenmaal niet de gebouwelijke mogelijkheden biedt die de locatie Norgerhaven bood,
stellen klagers zich op het standpunt dat geconcludeerd moet worden dat de locatie Zuyder Bos geen adequaat alternatief biedt voor afdeling K en dat klagers elders gehuisvest dienen te worden. De directeur heeft in december 2015 te kennen gegeven dat
hij het hoofdkantoor zou hebben verzocht een leegstaande dubbelcel om te bouwen tot recreatieruimte. Nadien is de directeur hierop nooit meer teruggekomen.
Ten aanzien van j: anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, zijn niet vrijwel alle producten die in de locatie Norgerhaven verkrijgbaar waren, ook in de locatie Zuyder Bos te verkrijgen. In de locatie Norgerhaven mochten klagers uitheemse
producten bij de toko (laten) bestellen. Voor overplaatsing naar de locatie Zuyder Bos hebben klagers kenbaar gemaakt dat het voor hen belangrijk is producten bij de toko te kunnen bestellen. Indertijd gaf de directeur aan die wens ook in de locatie
Zuyder Bos te zullen honoreren. Nu zegt de directeur dat dit niet mogelijk is, terwijl de directeur van de locatie Norgerhaven er wel in slaagde hen op dit punt tegemoet te komen.
Ten aanzien van k: in de locatie Norgerhaven konden klagers tijdens de uren van het dagprogramma permanent buiten verblijven, voor zover zij niet aan andere activiteiten deelnamen. Zij hadden gedurende de hele dag toegang tot de luchtplaats en een
eigen
tuin. De tuin was exclusief voor klagers bestemd. In de tuin hielden zij kippen en er was een stuk moestuin. In de locatie Zuyder Bos mogen klagers één uur per dag luchten op een luchtplaats die ook andere gedetineerden gebruiken. Op het terrein van de
luchtplaats bevinden zich een moestuin en een hok voor de kippen. In de tuin mogen echter slechts twee klagers tegelijk aanwezig zijn. De klagers voor wie het werken in de tuin is aangemerkt als een zinvolle dagbesteding, hebben voorrang op de andere
klagers, als het om het gebruik van de tuin gaat. Tijdens het luchten van de andere afdelingen mag geen van de klagers in de tuin vertoeven. Ook ten aanzien van dit klachtonderdeel had de beklagcommissie dienen te toetsen aan het criterium van een
‘adequaat alternatief’ dan wel ‘soortgelijke afdeling’.
Ten aanzien van l: in Norgerhaven hadden klagers 55 televisiezenders. In de locatie Zuyder Bos was het aanbod lange tijd zeer beperkt. Inmiddels is een uitgebreider aanbod via Ziggo beschikbaar. Het zenderpakket bevat echter geen Russische of Turkse
zenders. De beklagcommissie heeft miskend dat bij overplaatsing van klagers naar de locatie Zuyder Bos door de directeur is verzekerd dat klagers dezelfde televisiezenders zouden kunnen ontvangen als in de locatie Norgerhaven.
Ten aanzien van m: ondanks de gegrondverklaring van de klacht is de computer tot op heden niet op de afdeling geplaatst.
Tenslotte wordt namens klagers aangevoerd dat uit de jurisprudentie van verschillende rechtscolleges, waaronder de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, volgt dat er uitzicht dient te zijn op resocialisatie en terugkeer in de
samenleving en het verblijf in detentie zoveel mogelijk gericht dient te zijn op het voorkomen van detentieschade. Afdeling K voldeed hieraan en afdeling E0 bij lange na niet. Volgens klagers is het gesol met hun belangen in strijd met artikel 3 van
het
EVRM en onrechtmatig. Zij ervaren zeer ernstige psychische klachten als gevolg van het regime in de locatie Zuyder Bos. Zij verzoeken om toekenning van een financiële tegemoetkoming.

In een nadere reactie van 6 oktober 2016 is voorts namens klagers – zakelijk en samengevat weergegeven – aangevoerd dat de tuin tot op heden maar zeer beperkt gebruikt kan worden. Nu het beroep van klager 1 ten aanzien van de beslissing hem niet toe te
staan met meer dan twee personen tegelijk in de tuin te verblijven in RSJ 26 september 2016, 16/2086/GA ongegrond is verklaard, zal dit niet (hoeven) veranderen. De mogelijkheden tot verblijf in de buitenlucht zullen derhalve schril afsteken tegen de
mogelijkheden daartoe in de locatie Norgerhaven. Ook wordt verwezen naar een psychiatrisch rapport ten aanzien van klager 1.
Voorts is bij nadere reactie van 1 november 2016 namens klagers – zakelijk en samengevat weergegeven – aangevoerd dat uit het jaarverslag over 2015 van DJI volgt dat de voorbereidingen voor sluiting van de locatie Zuyder Bos reeds in 2014 zijn ingezet.
De Staat heeft in verschillende civiele procedures steevast betoogd dat van sluiting geen sprake zou zijn en dit achterhaalde informatie zou zijn. Naar de mening van klagers heeft de Staat een leugenachtige verklaring hierover afgelegd.

Namens de directeur hebben mr. C.M. Bitter en mr. M.F.H. Hirsch Ballin het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep – samengevat en zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klagers betogen in algemene zin dat toezeggingen niet worden nagekomen en dat geen soortgelijke afdeling als afdeling K wordt gecreëerd. Klagers laten na concreet weer te geven waar het volgens hen aan schort. De beklagcommissie heeft reeds daarom niet
anders kunnen oordelen dan zij heeft gedaan.
Ten aanzien van de verenigbaarheid met artikel 3 van het EVRM is namens de directeur aangevoerd dat klagers nalaten toe te lichten waarom afdeling E0 niet zou voldoen. Zij verwijzen naar een concept productbeschrijving die in 2013 zou zijn opgesteld,
maar hoe dan ook nimmer is vastgesteld. Er is geen sprake van een apart regime of aparte differentiatie. Dat op dit moment sprake zou zijn van serieuze psychische problemen, is niet gebleken, nog daargelaten of die problemen zouden zijn terug te voeren
op onrechtmatig handelen van de directeur.
Ten aanzien van a: op afdeling E0 zijn tot 25 januari 2016 geen gedetineerden met een kort strafrestant geplaatst. End januari 2016 werd de locatie Zuyder Bos als gevolg van landelijke capaciteitsdruk geconfronteerd met nieuwe kortgestraften. Omdat
onvoldoende plek was op andere afdelingen, zijn op 25, 26 en 28 januari 2016 kortgestraften op afdeling E0 geplaatst. Daarbij is het uitgangspunt gebleven dat het in beginsel onwenselijk is dat kortgestraften en (levens)lang gestraften op dezelfde
afdeling verblijven. De tijdelijke plaatsing was niet gelukkig, maar gedurende heel korte tijd zag de directeur geen andere mogelijkheid. Zodra dit mogelijk was, zijn de kortgestraften dan ook direct weggeplaatst van afdeling E0. Het klopt niet dat,
zoals namens klagers wordt aangevoerd, sprake zou zijn van plaatsing van een medegedetineerde die agressief gedrag heeft vertoond op afdeling E0. Plaatsing van deze gedetineerde op E0 is nooit aan de orde geweest.
Ten aanzien van b: in de beklagprocedure 2015/931 heeft de beklagcommissie bij uitspraak van 24 februari 2016 klager 1 niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat het gaat om feitelijk handelen van het personeel. Tegen deze uitspraak heeft klager
1 geen beroep ingesteld. Reeds hierom kan deze klacht van klagers niet slagen. Ten overvloede merkt de directeur op dat het personeel naar vermogen in het Engels communiceert met klager 1 en met klager 3. Beiden zijn inmiddels overgeplaatst.
Ten aanzien van c: uitgangspunt is dat zoveel mogelijk dezelfde personeelsleden van de inrichting werkzaam zijn op afdeling E0. Dit is evenwel nooit volledig te realiseren. Begin 2016 diende een groep personeelsleden ingewerkt te worden die werkzaam
was
geweest in andere (inmiddels gesloten) inrichtingen. Dit heeft ertoe geleid dat tijdelijk sprake was van extra personeel op de afdeling. Bij brief van 9 maart 2016 is reeds te kennen gegeven dat die situatie is beëindigd. Voorts heeft de directeur te
maken met personeelsleden die vanwege ziekte uitvallen en vervangen dienen te worden. Onjuist is dat grote groepen personeelsleden op de afdeling recreëren. Het afdelingshoofd ziet erop toe dat personeelsleden niet in de gemeenschappelijke ruimte van
afdeling E0 verblijven, wanneer zij pauzeren.
Ten aanzien van d: op 15 september 2016 is een geluidsscherm geplaatst op de gang. Inmiddels is gebleken dat dit het geluid nog onvoldoende afschermt, zodat verdere maatregelen nog genomen zullen worden.
Ten aanzien van e en f: klagers wordt geen psychologische zorg onthouden. De directeur heeft ervoor gekozen zorg op maat te bieden en te voorzien in psychologische zorg op individuele basis. De psychologen verbonden aan de locatie Zuyder Bos hebben
geen
aanleiding voor groepscontacten gezien. Indien dit was geadviseerd, had de directeur dit opgevolgd. Overigens was in de locatie Norgerhaven, anders dan klagers stellen, geen sprake van een speciaal voor afdeling K aangestelde psycholoog. Voor de
personeelsleden die werkzaam zijn op afdeling E0, is bovendien een training georganiseerd die erop was gericht inzicht te bieden in de processen die spelen binnen een groep gedetineerden als op afdeling E0.
Ten aanzien van g: de beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat geen sprake is van een beslissing van de directeur waartegen beklag openstaat.
Ten aanzien van h: voor alle klagers is een detentieplan opgesteld. Of de voor de klagers opgestelde plannen en de daarin neergelegde activiteiten en inspanningen die zijn gericht op de resocialisatie van klagers, voldoen aan de vereisten van artikel 3
van het EVRM, is een andere vraag die geen betrekking heeft op de beoordeling of afdeling E0 een soortgelijke afdeling is of adequaat alternatief betreft. Klagers lichten niet toe waarom uit hun plannen zou volgen dat onvoldoende op de resocialisatie
van klagers gerichte inspanningen worden verricht.
Ten aanzien van i: het is juist dat de gemeenschappelijke ruimte in de locatie Zuyder Bos kleiner is dan in de locatie Norgerhaven. Dit geldt voor alle gemeenschappelijke ruimtes in de locatie Zuyder Bos. Meer ruimte is er niet. Dat de
gemeenschappelijke ruimtes kleiner zijn, betekent niet dat in de locatie Zuyder Bos geen met afdeling K vergelijkbare afdeling opgezet zou kunnen worden. Daar staat tegenover dat de individuele ruimtes van gedetineerden groter zijn en zijn voorzien van
douche en toilet. Naast de keuken /recreatieruimte waar klagers samen kunnen koken, eten, televisie kijken, spelletjes doen en waar een roeiapparaat staat, is sinds een paar maanden een dubbelcel in gebruik gegeven als gemeenschappelijke ruimte. Daar
is
een standalone computer neergezet. Een printer is besteld.
Ten aanzien van j: de winkelier in de locatie Zuyder Bos heeft op verzoek van klagers producten bij de toko besteld en toegevoegd aan het assortiment van de inrichtingswinkel. Dat betekent evenwel niet dat het ook mogelijk moet zijn ieder door klagers
gewenst product toe te voegen aan het assortiment. Wanneer de afname van een product te beperkt is, wordt van het bestellen van dat product door de inrichtingswinkel afgezien. De directeur acht dat gerechtvaardigd.
Ten aanzien van k: in RSJ 26 september 2016, 16/2086/GA heeft de beroepscommissie ten aanzien van klager 1 geoordeeld dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat slechts twee gedetineerden tegelijkertijd in de tuin aanwezig mogen zijn.
Reeds hierom kan de klacht van klagers niet slagen. De vraag of klager 1 zich ook op de luchtplaats mag begeven als gedetineerden van andere afdelingen daar luchten, is thans in een andere beklagprocedure aan de orde. Ten aanzien van dit aspect van de
klacht dienen klagers niet-ontvankelijk verklaard te worden. Dat klagers minder tijd in de tuin of op de luchtplaats kunnen doorbrengen, betekent niet dat de locatie Zuyder Bos of afdeling E0 ongeschikt zijn voor de plaatsing van levenslang gestraften.
Voor de gedetineerden van afdeling E0 is een tuin gecreëerd van circa 145 m2 met op verzoek een moestuin en een kippenhok. Het klopt niet dat de tuin en de faciliteiten in de tuin onvergelijkbaar zijn met de faciliteiten in de locatie Norgerhaven. Aan
de beperkingen, zo oordeelde de beroepscommissie in RSJ 26 september 2016, 16/2086/GA, liggen gezien de gebouwelijke situatie legitieme redenen ten grondslag ten behoeve van de handhaving van de orde, rust en veiligheid in de inrichting.
Ten aanzien van l: het verschil in het aanbod van televisiezenders tussen de locatie Norgerhaven en de locatie Zuyder Bos heeft ermee te maken dat de locatie Norgerhaven beschikte over een schotel, terwijl in de locatie Zuyder Bos, net als in andere
inrichtingen, gebruik wordt gemaakt van het zenderaanbod van Ziggo op grond van het mantelcontract dat DJI met Ziggo heeft gesloten. Onjuist is dat in de locatie Norgerhaven speciaal voor klagers de mogelijkheid was gecreëerd ook Turkse en Russische
zenders te ontvangen. Dat gold voor iedere gedetineerde in de locatie Norgerhaven.
Ten aanzien van m: de standalone computer is inmiddels geplaatst en een printer is besteld.

3. De beoordeling
Namens klagers is verzocht om een mondelinge behandeling van het beroep. De beroepscommissie heeft dit verzoek afgewezen, nu zij zich op basis van de stukken en de schouw van afdeling E0 in het kader van de behandeling van 16/298/GB voldoende ingelicht
acht om op het beroep te beslissen.

Achtergrond
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Den Haag van 6 maart 2015 met kenmerk C/09/481220 / KG ZA 15-65 en het arrest van het gerechtshof te Den Haag van 14 juli 2015 met
kenmerk 200.167.837/01. Voornoemd kort geding is gevoerd in verband met de overplaatsing van de gedetineerden die op de afdeling K van de locatie Norgerhaven verbleven vanwege de toekomstige huisvesting van Noorse gedetineerden in de locatie
Norgerhaven. Het gerechtshof heeft het vonnis in kort geding bekrachtigd. In voornoemd vonnis in kort geding heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de Staat “[...] aan eisers een adequaat alternatief moet bieden. Dit alternatief dient erop gericht
te
zijn dat de gedetineerden die daarvoor in aanmerking komen, opnieuw worden geplaatst op een afdeling bestemd voor (levens)lang gestraften met een aangepast regime.”

In de uitspraken inzake de overplaatsingsbeslissingen van de locatie Norgerhaven naar de locatie Zuyder Bos (onder meer RSJ 25 augustus 2015, 15/1575/GB) overwoog de beroepscommissie:

“De selectiebeslissing kan derhalve gelet op het onderscheid in bevoegdheden van de directeur en de selectiefunctionaris niet zien op de feitelijke realisatie van een afdeling die een adequaat alternatief vormt in de zin van het vorenstaande. De
beroepscommissie gaat derhalve voorbij aan klagers stelling dat de afdeling waar klager thans verblijft niet hetzelfde karakter heeft als de afdeling K. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat de directie van de locatie Zuyder
Bos heeft verklaard zich ervoor in te spannen om een soortgelijke afdeling als afdeling K te ontwikkelen.”

Algemene klacht over afdeling E0
Ten aanzien van de algemene klacht van klagers dat afdeling E0 van de locatie Zuyder Bos geen ‘adequaat alternatief’ dan wel geen ‘soortgelijke afdeling’ vormt als afdeling K van de locatie Norgerhaven – en de onder a. tot en met n. vermelde klachten
voorbeelden zijn hiervan ¬– overweegt de beroepscommissie als volgt.

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Op grond van het tweede lid van dat artikel wordt met een beslissing als
bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld een verzuim of weigering te beslissen.

Artikel 60 van de Pbw vormt de basis op grond waarvan de beroepscommissie op grond van artikel 69 van de Pbw bevoegd is beslissingen van de directeur van een penitentiaire inrichting te toetsen. Artikel 72 van de Pbw vormt deze basis, indien sprake is
van een beslissing tot plaatsing of overplaatsing van de selectiefunctionaris. In het onderhavige geval is het beklag gericht tegen beslissingen van de directeur van de locatie Zuyder Bos, zodat artikel 60 van de Pbw de grondslag van de toetsing door
de
beroepscommissie vormt.

Hoewel de beroepscommissie er, mede op grond van haar waarnemingen tijdens het bezoek aan de inrichting, begrip voor heeft dat afdeling E0 door klagers niet als een adequaat alternatief of soortgelijke afdeling als afdeling K van de locatie Norgerhaven
wordt beschouwd, kan zij toch niet toekomen aan de beoordeling of afdeling E0 een adequaat alternatief voor afdeling K of een soortgelijke afdeling als afdeling K vormt. De klachten gaan over het regime en de algemene omstandigheden op een afdeling.
Zij
betreffen geen concrete jegens een gedetineerde genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De omstandigheid dat de beroepscommissie in haar uitspraken op de beroepen gericht tegen de overplaatstingsbeslissingen naar de locatie Zuyder Bos
de toezegging van de directeur van de locatie Zuyder Bos zich in te spannen een soortgelijke afdeling te creëren, in aanmerking heeft genomen, maakt dit niet anders. Aan de vraag of het verblijf van klagers op afdeling E0 in strijd is met artikel 3 van
het EVRM, komt de beroepscommissie derhalve niet toe. De beroepscommissie zal klagers gelet op het voorgaande dan ook niet-ontvankelijk verklaren in hun algemene klacht dat afdeling E0 van de locatie Zuyder Bos geen adequaat alternatief dan wel
soortgelijke afdeling vormt als afdeling K van de locatie Norgerhaven.

a.
Hoewel de beroepscommissie de plaatsing van kortgestraften of gedetineerden met een kort strafrestant op afdeling E0 zeer onwenselijk acht, is geen sprake van een concreet jegens klagers genomen beslissing door of namens de directeur als bedoeld in
artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal klagers dan ook alsnog niet-ontvankelijk verklaren in hun beklag als vermeld onder a.

b.
Nu uit de uitspraak van de beklagcommissie volgt dat de inhoud en strekking van de klacht dezelfde zijn als de klacht met nummer 2015/931 – hetgeen in beroep niet is weersproken – en niet twee keer over hetzelfde kan worden geklaagd, kan de
beroepscommissie zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie klagers niet-ontvankelijk te verklaren in hun klacht. De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. ongegrond.

c.
Dat volgens klagers verschillende personeelsleden op afdeling E0 recreëren en lawaaioverlast veroorzaken, acht de beroepscommissie erg vervelend voor klagers en – daargelaten de vraag in hoeverre dit is vast komen te staan – onwenselijk, maar het
betreft geen concrete door of namens de directeur jegens klagers genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. Het is feitelijk handelen waartegen geen beklag openstaat. Klagers zullen alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in hun klacht
onder c.

d.
Nu het beklag reeds gegrond is verklaard en geen beroep openstaat tegen een gegrond verklaard beklag, zullen klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun beroep ten aanzien van d.

e. en f.
Op grond van artikel 43, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op sociale verzorging en hulpverlening. Klagers kunnen in de locatie Zuyder Bos op verzoek bij de psycholoog terecht, zodat geen sprake is van strijd met artikel 43,
eerste lid, van de Pbw. Voor zover namens klagers is aangevoerd dat de beklagcommissie heeft miskend dat diende te worden getoetst of de locatie Zuyder Bos een adequaat alternatief of een soortgelijke afdeling vormt, overweegt beroepscommissie dat zij
beslissingen van de directeur aan de Pbw dient te toetsen. Het beroep onder e. zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.
De beroepscommissie zal klagers alsnog ontvankelijk verklaren in hun beklag onder f., maar dit beklag ongegrond verklaren.

g.
Dit onderdeel van het beklag en beroep betreft enkel klager 1.

Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het uitoefenen van geweld door een personeelslid jegens een kip – voor zover daar sprake van
zou zijn – feitelijk handelen betreft waartegen geen beklag openstaat. Niet gebleken is dat aan dit handelen, nog daargelaten de vraag of dit handelen jegens klager betreft, een beslissing van de directeur ten grondslag heeft gelegen. De
beklagcommissie
heeft klager dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Dat de directeur ten onrechte personeelslid J. volgens klagers niet heeft verboden op afdeling E0 te komen, vormt geen onderdeel van de
klacht. De beroepscommissie zal dit om die reden buiten beschouwing laten.

h.
Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Vast staat dat ten aanzien van iedere klager een detentie- en reïntegratieplan is opgesteld. Klagers worden iedere zes weken besproken en zo
nodig
worden hun detentieplannen aangepast. Voor zover klagers van mening zijn dat zij ten onrechte nog niet in aanmerking zijn gekomen voor resocialisatie-activiteiten en dit ten onrechte niet in hun detentie- en reïntegratieplannen is opgenomen, zullen
klagers zich met een verzoek hiertoe tot de directeur dienen te richten. Na een eventuele afwijzende beslissing staat daartegen beklag open. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

i.
De beroepscommissie heeft, in verband met de behandeling van het beroep in zaak 16/298/GB, afdeling E0 geschouwd en is derhalve op de hoogte van de wijze waarop de keuken annex recreatieruimte en crearuimte is ingericht.
Zij stelt echter vast dat ook hier geen sprake is van een door of namens de directeur concrete jegens een gedetineerde genomen beslissing, nu de klacht ziet op de gebouwelijke situatie. Niet gebleken is dat klagers geschonden zijn in hun recht op
recreatie als vermeld in artikel 49, tweede lid, van de Pbw op grond waarvan de directeur ervoor dient zorg te dragen dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten, gedurende ten minste zes uren per week.
Zij kan zich derhalve verenigen met het oordeel van de beklagcommissie klagers niet-ontvankelijk te verklaren in hun beklag en verklaart het beroep ongegrond. Dit laat onverlet dat de beroepscommissie de inspanning van de directeur een tweepersoonscel
geschikt te maken voor creatieve en andere activiteiten, ondersteunt.

j.
Hoewel de beroepscommissie de wens van klagers begrijpt, stelt zij vast dat klagers aan de Pbw noch aan andere wet- of regelgeving het recht kunnen ontlenen producten bij de toko te bestellen. Uit de stukken volgt dat de directeur zich heeft
ingespannen
de winkellijst uit te breiden en de bestaande winkellijst inmiddels met enkele producten is uitgebreid. Volgens de directeur ziet de leverancier geen mogelijkheid de andere (toko)producten toe te voegen. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van j. bevestigen.

k.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de beperktere mogelijkheden tot luchten / in de moestuin werken, kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In aanvulling hierop overweegt de beroepscommissie als volgt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 49, derde lid, van de Pbw draagt de directeur zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld dagelijks tenminste een uur in de buitenlucht te verblijven. Hieraan wordt voldaan. Gelet hierop zal het beroep dan
ook ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie merkt hierbij wel op dat zij het, gelet op de bijzondere positie die klagers innemen en de toezegging van de Staatssecretaris een adequaat alternatief voor de locatie Norgerhaven te bieden, het aangewezen acht dat klagers meer
luchtmomenten worden aangeboden dan het in artikel 49, derde lid, van de Pbw genoemde minimum.

l.
Wat het beperktere zenderaanbod betreft, overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de schriftelijke inlichtingen blijkt dat de directeur een (beperkte) keuze heeft ten aanzien van het zenderaanbod dat hij afneemt van de provider. Uit de reactie van
de directeur op het beklag volgt immers dat nieuwe televisietoestellen zijn besteld en dat vanaf dat moment alle gedetineerden in de locatie Zuyder Bos naast het basispakket van Ziggo ook de beschikking over extra vrije digitale zenders zullen krijgen.
Gelet hierop zijn klagers ontvankelijk in hun beklag over het aanbod van televisiezenders. De beroepscommissie zal dan ook de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klagers alsnog ontvangen in hun beklag.

De directeur heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij bij het aanbieden van het zenderpakket een zorgvuldige afweging heeft gemaakt om geen televisiezenders in de Russische en Turkse taal beschikbaar te stellen. Daarnaast heeft de directeur
evenmin aannemelijk gemaakt dat het (technisch) niet mogelijk was zenders in de Turkse en Russische taal aan te bieden. Het beroep dient dan ook gegrond te worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre te worden vernietigd en het
beklag alsnog gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie ziet aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klagers en stelt de hoogte hiervan vast op € 10,= per klager.

m.
Nu het beklag reeds gegrond is verklaard en geen beroep openstaat tegen een gegrond verklaard beklag, zullen klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun beroep ten aanzien van d.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun beroep, voor zover zij in het algemeen klagen over het regime / de omstandigheden op afdeling E0.
Zij verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun beroep gericht tegen de klacht als vermeld onder d. en m.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van a. en c. en verklaart klagers in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in hun beklag.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van f. en verklaart klagers alsnog ontvankelijk in hun beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep onder l., gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klagers een tegemoetkoming toe van € 10,= per klager.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 23 november 2016

secretaris voorzitter

Naar boven