nummer: 02/2071/JA
betreft: [klager] datum: 29 januari 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 1 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg, locatie De Hunnerberg, te Nijmegen,
gericht tegen een uitspraak d.d. 7 augustus 2002 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2002, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein, te Zeist, is gehoord namens de directeur mevrouw [...], juridisch medewerker bij de inrichting.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het veelal niet kunnen douchen met warm water wegens de ontoereikende warmwatervoorziening in de inrichting.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het de gehele inrichting betreffende probleem van de warmwatervoorziening bestaat reeds enkele jaren. De directeur heeft zich veelvuldig met het departement en de Rijksgebouwendienst verstaan teneinde tot een oplossing van ditprobleem te komen. Voor de uitvoering daarvan is hij echter afhankelijk van anderen. Ook in iedere viermaandsrapportage is dit probleem bij herhaling naar voren gebracht. Daarnaast heeft het legionellaprobleem voor vertraginggezorgd. Het departement wenste deze problematiek in samenhang met de warmwatervoorziening aan te pakken. Daartoe is nieuw, uitgebreider onderzoek noodzakelijk geweest. De directeur is echter niet degene die een beslissing terzakeneemt en dat heeft gevolgen voor de ontvankelijkheid van het beklag. De directeur tracht zijn zorgplicht optimaal in te vullen en de wijze van het betrachten van de zorgplicht is niet beklagwaardig.
Desgevraagd wordt verklaard dat de directeur intussen de volgende maatregelen heeft getroffen: iedere jeugdige mocht maximaal vijf minuten douchen volgens een rouleersysteem. De werkzaamheden in het kader van hetwarmwatercapaciteits- en legionellaprobleem zijn in week 46 afgerond.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Artikel 49, vierde lid, Bjj bepaalt dat de directeur zorg draagt dat de jeugdige in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Artikel 6.3 van de huisregels luidt, voorzover in beroep vanbelang: "je douchet elke dag op door het rooster vastgestelde tijden en na het sporten". De beroepscommissie verstaat douchen als douchen met warm water. Op grond van deze regelgeving heeft klager in beginsel het recht zichdagelijks met warm water te douchen, welk recht hij geschonden acht door het van de kant van de directeur onvoldoende inhoud geven aan zijn zorgplicht dienaangaande. De beroepscommissie is van oordeel dat het beklag als onder 1.geformuleerd valt onder de reikwijdte van artikel 65 Bjj en derhalve ontvankelijk is.
Vast staat dat sedert enkele jaren de warmwatervoorziening in de inrichting gebrekkig is, zodat niet alle jeugdigen dagelijks een warme douche hebben. Ten aanzien van dit probleem draagt de directeur een eigen verantwoordelijkheiden dient hij maatregelen te nemen.
Aannemelijk geworden is dat de directeur bij herhaling en met regelmaat de problematische warmwatervoorziening aan het departement heeft voorgelegd ter verkrijging van toestemming dit probleem op te lossen. Nadat een en andermaalde problematiek is onderzocht, in combinatie met de intussen verplicht gestelde rapportage terzake van legionella, is uiteindelijk een totaalrapport opgesteld. Vervolgens heeft na verwijzing door het departement deRijksgebouwendienst met vertraging aan een externe instelling opdracht gegeven de noodzakelijke werkzaamheden ten behoeve van een goede en toereikende warmwatervoorziening uit te voeren. Voorts is aannemelijk geworden dat dedirecteur naast voornoemde inspanningen maatregelen heeft genomen onder meer door erop te laten toezien dat de volgorde waarin jeugdigen douchen steeds wisselt en dat zij niet langer dan vijf minuten onder de douche staan teneindehet beschikbare warme water zo veel mogelijk gelijkelijk te verdelen. Tevens is gebleken dat klager soms gebruik mocht maken van de personeelsdouche.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang beziend komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de directeur onder voornoemde omstandigheden niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Het beroep zal dan ookgegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. D.A. Flinterman en prof.dr. N.W. Slot, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op29 januari 2003
secretaris voorzitter