Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2916/GB, 21 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2916/GB

Betreft: [Klager] datum: 21 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Levy, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) in de regio Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 september 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Met klagers overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel wordt volgens hem een inbreuk gemaakt op zijn bezoekrecht. De lange reis is niet eenvoudig te maken voor klagers familie. Met betrekking tot het bezoek van klagers zoon stelt klager dat
dit bezoek eenmalig was, nu zijn zoon slechts een korte periode – en met het doel om klager te bezoeken – in Nederland was. De familieleden van klager die in Nederland verblijven, zijn niet in staat de reis naar Ter Apel af te leggen. Voor zover de
selectiefunctionaris heeft opgemerkt dat klager geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beslissing tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel, stelt klager dat hij hiertoe niet in staat was vanwege zijn analfabetisme. Voorts stelt
klager dat de inrichtingsmedewerkers van de p.i. Hoogeveen, met wie klager tijdens zijn verblijf daar een conflict heeft gehad en als gevolg waarvan klager destijds is overgeplaatst naar de locatie De Schie, thans bij de p.i. Ter Apel werkzaam zijn.
Klager meent dat dit tot spanningen leidt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel, nu deze inrichting ingevolge artikel 20b, eerste lid onder a, van de Regeling is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De selectiefunctionaris stelt
dat
geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan dient te worden afgeweken van het gevoerde plaatsingsbeleid. Klager is initieel overgeplaatst van de locatie De Schie naar de p.i. Ter Apel vanwege een verstoring van de orde, rust en
veiligheid in eerstgenoemde inrichting. Hij heeft tegen zijn selectie voor de p.i. Ter Apel geen bezwaarschrift ingediend. Voor zover gesteld wordt dat klager hiertoe niet in staat was vanwege zijn analfabetisme, meent de selectiefunctionaris dit hem
in
het verleden niet ervan heeft weerhouden verscheidene malen bezwaar en beroep in te dienen. Bovendien had klager hierbij de hulp kunnen inroepen van het inrichtingspersoneel. Voorts verblijft klager pas kort in Ter Apel en ontvangt hij hier bezoek,
onder meer van zijn zoon. Met betrekking tot de door klager gestelde inbreuk op zijn bezoekrecht stelt de selectiefunctionaris dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie. Verwezen wordt naar RSJ 1 december 2015, 15/2892/GB. De
directeur van de p.i. Ter Apel heeft negatief geadviseerd over klagers verzoek tot overplaatsing, waarbij is opgemerkt dat klager contact met zijn familie kan onderhouden door middel van een Skypeverbinding. Met betrekking tot de inrichtingsmedewerkers
met wie klager tijdens zijn verblijf in de p.i. Hoogeveen een conflict had en die thans werkzaam zijn bij de p.i. Ter Apel, stelt de selectiefunctionaris dat uit inlichting bij de afdeling Detentie en Re-integratie naar voren is gekomen dat de
betreffende medewerkers met klager in gesprek zijn geweest en dat hieruit geen conflict is voortgekomen. De directeur van de p.i. Ter Apel heeft te kennen gegeven dat het, mocht een conflict ontstaan, mogelijk is klager of de medewerkers intern over te
plaatsen naar een andere afdeling. Het feit dat in de p.i. Ter Apel medewerkers werkzaam zijn met wie klager in het verleden een conflict heeft gehad, staat dan volgens de selectiefunctionaris niet aan een verblijf van klager in Ter Apel in de weg.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting die ingevolge artikel 20b, eerste lid onder a, van de Regeling is
aangewezen
voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie constateert dat niet in geding is dat klager thans geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, als gevolg waarvan hij in beginsel – conform artikel 20b, eerste lid onder a, van de Regeling – in aanmerking komt voor
plaatsing
in de p.i. Ter Apel. Slechts in bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager aanvoert over bezoekproblemen, is onvoldoende zwaarwegend om een uitzondering als hiervoor bedoeld te kunnen
rechtvaardigen, temeer nu hij door middel van een Skypeverbinding contact met zijn familie kan onderhouden. Dergelijke problematiek is inherent aan het ondergaan van detentie en vormt, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Van
het
bestaan van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid van artikel 20b, eerste lid onder a, van de Regeling kunnen rechtvaardigen, is onvoldoende gebleken. Het feit dat klager in het verleden een conflict heeft gehad met
enkele inrichtingsmedewerkers die thans werkzaam zijn bij de p.i. Ter Apel kan – gelet op hetgeen hieromtrent door de selectiefunctionaris onbetwist is gesteld – evenmin als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, gelet op het vorenstaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 21 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven