Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2913/GB, 21 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2913/GB

Betreft: [Klager] datum: 21 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van de Wijngaart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 september 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Op 14 juli 2016 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer, waar een regime van beperkte gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer is gebaseerd op een aantal geweldsincidenten en ongeoorloofd gedrag van klager. Hij betwist dat hiervan sprake is. Klager erkent dat hij op 11 juli 2016, zonder dat hij hiertoe was uitgenodigd,
naar de kamer van de psycholoog binnen de inrichting is gelopen. Het verloop hiervan is volgens klager echter anders dan de selectiefunctionaris heeft beschreven. Klager had zijn beslissing over het al dan niet meewerken aan een onderzoek aan de
psycholoog kenbaar willen maken en meende dat de psycholoog te kennen had gegeven dat hij hiertoe zonder afspraak langs kon komen. Dit werd bevestigd door de medische dienst. Zijn mentor had hem een pas overhandigd waarmee hij naar de psycholoog kon
lopen. Tijdens het gesprek met de psycholoog heeft klager zich niet agressief opgesteld. Evenmin was volgens hem sprake van opgelopen agitatie. Klager betwist ook dat hij op 11 juli 2016 een medegedetineerde zou hebben geslagen. Hij stelt deze
medegedetineerde enkel een schoudertik te hebben gegeven bij wijze van begroeting. Een inrichtingsmedewerker heeft dit verkeerd geïnterpreteerd. Tegen de oplegging van een disciplinaire straf naar aanleiding van bovengenoemd incident heeft klager
beklag
ingediend, waarop thans nog niet is beslist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht komt naar voren dat klager op 11 juli 2016 de kamer van de psycholoog is binnengelopen, waar sprake was van oplopende agitatie, en dat hij diezelfde dag een medegedetineerde zonder
aanleiding
in het gezicht heeft geslagen. De selectiefunctionaris stelt dat klager in het verleden meermaals bij incidenten betrokken is geweest. Nu klagers gedrag, zoals hierboven beschreven, een gevaar voor anderen vormt, is besloten hem over te plaatsen naar
de
locatie Zoetermeer. Hierbij heeft de selectiefunctionaris te kennen gegeven dat klager in de locatie Zoetermeer nog eenmaal de kans krijgt te laten zien dat hij in een regime van beperkte gemeenschap kan functioneren. Indien klager hier niet in slaagt,
zal hij in een regime worden geplaatst dat aansluit bij klagers onaangepaste en agressieve gedrag.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het selectieadvies van 12 juli 2016 stelt de directeur van de p.i. Dordrecht dat gedetineerden binnen de inrichting de ruimte hebben zich vrij te bewegen naar bepaalde disciplines. In de huisregels van de p.i. Dordrecht wordt dit de
Zelfstandige Verplaatsing van Gedetineerden (ZVG) genoemd. Blijkens de huisregels kunnen gedetineerden zich binnen de p.i. Dordrecht zelfstandig, zonder begeleiding van personeel, naar de diverse activiteiten of medewerkers waarvoor zij zich hebben
aangemeld of waarvoor zij zijn opgeroepen, begeven. Het systeem van ZVG vereist een bepaalde mate van eigen verantwoordelijkheid van gedetineerden.

4.4. In het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht wordt klager beschreven als een gedetineerde die op een dwingende manier veel aandacht vraagt voor zijn problemen, waarbij hij agressief en bedreigend kan overkomen. De
beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van de directeur in zijn advies, dat klager op 11 juli 2016 boos en zonder afspraak de kamer van de inrichtingspsycholoog is binnengelopen. Dit geldt temeer daar de inrichtingspsycholoog
heeft verklaard dat evident van oplopende agitatie sprake was. Voorts is klager op 12 juli 2016 disciplinair gestraft voor het feit dat hij zonder aanleiding een medegedetineerde in het gezicht heeft geslagen. De directeur van de p.i. Dordrecht heeft
te
kennen gegeven dat klager tijdens de zgn. ZVG-momenten vanwege zijn gedrag een bedreiging vormt voor zowel zijn medegedetineerden als het inrichtingspersoneel. Mitsdien heeft de directeur de selectiefunctionaris verzocht klager over te plaatsen naar
een
andere inrichting met een regime dat beter op klager aansluit, bij voorkeur in een gesloten afdeling met een regime van beperkte gemeenschap.

4.5. Gelet op het vorenstaande overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris, gezien het verzoek van de directeur van de p.i. Dordrecht en de motivering die daaraan ten grondslag ligt, in redelijkheid kunnen beslissen klager over te
plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer, nu klager niet (langer) geschikt kan worden geacht voor een inrichting met een zgn. ZVG-systeem. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 21 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven