Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3119/GB, 8 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/3119/GB

Betreft: [klager] datum: 8 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H.T. de Haas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 september 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 10 oktober 2016 door twee leden van de Raad gehoord.
Klagers raadsman heeft op 19 september 2016 schriftelijk om aanhouding verzocht. Dit verzoek is afgewezen. Van hetgeen klager heeft aangevoerd is een verslag opgemaakt. Dat verslag is naar klager, zijn raadsman en de selectiefunctionaris gestuurd.
Klagers raadsman en de selectiefunctionaris zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het verslag. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 november 2014 gedetineerd. Hij nam deel aan een penitentiair programma met elektronisch toezicht. Op 24 augustus 2016 is klager geplaatst in het Detentiecentrum Schiphol. Op 26 augustus 2016 is klager geselecteerd voor de gevangenis
van de p.i. Leeuwarden. In ieder geval met deze laatste beslissing is klagers deelname aan het penitentiair programma beëindigd.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep schriftelijk als volgt - samengevat - toegelicht.
In de bestreden beslissing is volgens klager maandag 22 augustus 2016 ten onrechte als harde datum vermeld. De stelling dat deze melddatum klager bekend moet zijn geweest vindt klager niet onderbouwd. Klagers advocaten zijn naar wordt gesteld hiervan
nimmer (tijdig) op de hoogte gesteld. De stelling dat klager zelf zijn deelname aan het penitentiair programma zou hebben beëindigd, is volgens klager onbegrijpelijk. De selectiefunctionaris heeft daartoe beslist. Verwezen wordt naar artikel 15, tweede
en derde lid, van de Pbw.
De selectiefunctionaris heeft verzuimd te reageren op het verzoek om te worden gehoord op het bezwaar en het verzoek een reclasseringsadvies te laten opmaken omtrent het door klager voorgestelde alternatieve verblijfadres in [...], aldus klager.

Klager heeft het beroep op 10 oktober 2016 mondeling als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht. In het ‘Afloopbericht toezicht’ van de reclassering van 25 augustus 2016, opgemaakt door toezichthouder G, is vermeld dat aan klager is
meegedeeld dat hij zich op 22 augustus 2016 om 09.00 uur moest melden bij de p.i. Zwaag. Dit is volgens klager niet juist; klager wist dit pas die dag om 11.00 uur. Toezichthouder G. heeft, zo stelt klager, bevestigd dat hierover niet juist is
gerapporteerd. Er heeft dus een miscommunicatie plaatsgevonden. Dat staat ook vermeld op pagina 2, in de voorlaatste alinea. Klager wordt over zeven weken in vrijheid gesteld. Hij heeft zich het afgelopen jaar goed gedragen. Klager is nog steeds in
dienst bij het bedrijf H. Hij heeft een vast contract en hij heeft zijn werkgever aangegeven dat hij graag bij hem in dienst wilt blijven. Klager merkt naar zijn zeggen niet continu iets van de veiligheidsmaatregelen die jegens hem zijn genomen in
verband met (vermeend) liquidatiegevaar.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing schriftelijk als volgt
- samengevat - toegelicht. Aan klager was tot en met 18 augustus 2016 strafonderbreking verleend zodat hij de uitvaart van zijn overleden opa in Marokko kon bijwonen. Tijdens zijn terugreis naar Nederland is klager door de recherche telefonisch
meegedeeld dat hij op een dodenlijst zou staan. De reclassering heeft klager telefonisch meegedeeld dat de directeur van de PIA de heraansluiting van de elektronische controle op zijn verlofadres had geannuleerd. De reclassering heeft klager ook
meegedeeld dat hij zich op maandag 22 augustus 2016 om 09.00 uur moest melden bij de p.i. Zwaag. Deze boodschap is later telefonisch herhaald. Klager heeft zich op maandag 22 augustus 2016 niet gemeld. Hij is toen op de signaleringslijst geplaatst. Hij
heeft zich op 23 augustus 2016 bij een politiebureau gemeld. Hij is toen als arrestant geplaatst in het Detentiecentrum Schiphol. Hij is kort daarna geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Leeuwarden.
Klager heeft volgens de selectiefunctionaris derhalve zijn deelname aan het penitentiair programma zelf beëindigd door zich op 22 augustus 2016 niet te melden bij de inrichting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Leeuwarden is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Vaststaat dat klager zich op 22 augustus 2016 niet heeft gemeld bij de p.i. Zwaag. Uit het ‘Afloopbericht toezicht’ van de reclassering van 25 augustus 2016 komt naar voren dat de reclassering klager er tweemaal op heeft gewezen dat hij zich op
22 augustus 2016 om 09.00 uur moest melden bij voormelde inrichting. De beroepscommissie acht klagers stelling dat dit niet klopt en dat hierover niet juist zou zijn gerapporteerd onvoldoende aannemelijk geworden, nu klager deze stelling niet met
stukken of anderszins heeft onderbouwd.

4.4. Gelet op het feit dat klager zich op 22 augustus 2016 niet heeft gemeld en hij zich hiermee heeft onttrokken aan detentie, kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de gevangenis, en in dat kader de beëindiging
van het penitentiair programma, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 8 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven