nummer: 16/2670/GM
betreft: [klager] datum: 11 november 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingspsychiater verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 juni 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 oktober 2016, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klagers raadsman mr. M. Broere.
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.
De psychiater van de p.i. Groot Alphen is zonder bericht niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het niet voorschrijven van de juiste medicatie.
2. De standpunten van klager en de inrichtingspsychiater
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager is niet de juiste medicatie voorgeschreven. Hij kreeg met ingang van 2 januari 2016 zijn medicatie voor 17.00 uur 20 mg. Ritalin en 2 mg. Rivotril niet meer. Klager heeft pas op 9 februari 2016 de psychiater gezien. Gedurende drie en een halve
week heeft klager niet de juiste medicatie ontvangen. Hij heeft hier erg veel last van gehad. Hij kon daardoor niet deelnemen aan de arbeid. Volgens de psychiater had zijn voorgangster in december 2015 het medicatiebeleid niet goed ingevoerd in het
bestand. Vanaf 10 februari 2016 kreeg hij weer zijn medicatie voor 17.00 uur. Het hoofd zorg heeft pas twee maanden na het indienen van de klacht met klager gesproken. De medisch adviseur heeft te laat gereageerd. De medicatielijst klopt niet. Voor het
toekennen van een eventuele tegemoetkoming refereert de raadsman zich aan het oordeel van de beroepscommissie.
De inrichtingspsychiater heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Klager is op 20 november 2015 binnengekomen in de inrichting en gestart met tweemaal daags twee tot drie tabletten Ritalin van 10 mg. overeenkomstig de laatste gegevens van Victas. Op 30 november 2015 heeft klager aangegeven dat dit niet genoeg was en
is hij verwezen naar de psychiater. Op 7 december 2015 is eenmaal daags Concerta 54 mg. toegevoegd aan de Ritalin. Onbekend is wie dit heeft toegevoegd. Uit de apotheekgegevens blijkt dat die dag de Ritalin is gestaakt. Op 14 december 2015 heeft klager
voor het eerst weer gesproken met de psychiater. De psychiater heeft eenmaal daags 20 mg. Ritalin om 17.00 uur weer toegevoegd aan Concerta eenmaal daags 54 mg. Op 22 december 2015 heeft klager gesproken met een andere psychiater die eenmaal daags
Concerta 18 mg. om 12.00 uur heeft toegevoegd aan de andere medicatie. Op 30 december 2015 heeft deze psychiater aangetekend dat de medicatie ongewijzigd bleef. Op 22 januari 2016 werd zonder overleg met klager en zonder dat klager een arts heeft
gezien
de Concerta 18 mg om 12.00 uur gestaakt. Op 9 februari 2016 zag klager weer een psychiater, is de fout hersteld en is 18 mg. Ritalin - de beroepscommissie merkt dit aan als een kennelijke schrijf- en/of typefout en leest hiervoor in de plaats: Concerta
18 mg. - om 12.00 uur weer toegevoegd. Tien dagen na binnenkomst is klager verwezen naar psychiater. Het duurde daarna twee weken voordat klager een afspraak had met psychiater. Fijner was geweest als dat gesprek iets sneller had kunnen plaatsvinden.
Van 7 december tot 14 december 2015 is klagers medicatie gewijzigd zonder overleg met klager en onduidelijk in wiens opdracht. Van 22 januari 2016 tot 9 februari 2016 is klager ten onrechte geen Concerta 18 mg. om 12.00 uur verstrekt. Klager is op 28
december 2015 uitgenodigd voor een gesprek met het hoofd zorg. Dit gesprek heeft op 5 februari 2016 plaatsgevonden. Dit is een lange periode. Een gesprek binnen twee weken zou beter zijn geweest. Klager heeft verschillende psychiaters gezien. Een vaste
psychiater is niet altijd te realiseren. Voor het vaststellen medicatie is een vaste psychiater echter geen noodzaak.
3. De beoordeling
Uit de behandeling ter zitting, de stukken en met name de medische informatie volgt dat in de periode van 7 december tot 14 december 2015 klagers medicatie is gewijzigd zonder dat overleg met klager heeft plaatsgevonden en niet duidelijk is door wie
klagers medicatie is gewijzigd. Een dosis Concerta is toegevoegd aan klagers medicatie en klager werd geen Ritalin meer verstrekt. Voorts is klager vanaf 22 januari 2016 tot 9 februari 2016 ten onrechte geen Concerta 18 mg. om 12.00 uur verstrekt.
De beroepscommissie is van oordeel dat wellicht het bovenstaande kan worden verklaard doordat klager in korte tijd meerdere psychiaters heeft gezien maar dat dit niet wegneemt dat het bovenbeschreven handelen van de inrichtingspsychiater in strijd is
met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=.
De beroepscommissie merkt daarbij op dat de tegemoetkoming wordt toegekend voor het door klager ondervonden ongemak en niet bedoeld is als schadevergoeding.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Groot Alphen toekomende tegemoetkoming op € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 november 2016.
secretaris voorzitter