Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2933/GB, 8 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2933/GB

Betreft: [klager] datum: 8 november 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 30 september 2016 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 januari 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Dordrecht. Op 15 juli 2016 werd hij, in afwachting van zijn herselectie, geplaatst in het h.v.b. van de p.i. Dordrecht,
waarna hij op 21 juli 2016 is overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Schie, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 16 juli 2016, met nummer 16/2464/SGA, van de voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw, is het schorsingsverzoek van klager, gericht tegen de beslissing van de directeur van de p.i.
Dordrecht van 15 juli 2015 inhoudende de terugplaatsing van klager naar het basisprogramma, toegewezen.

2.3. Bij uitspraak van 26 augustus 2016, met nummer 16/2949/SGB, van de voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw, is het schorsingsverzoek van klager, gericht tegen de beslissing van de
selectiefunctionaris
van 15 juli 2015, strekkende tot beëindiging van klagers verblijf in een z.b.b.i. en terugplaatsing naar een gesloten inrichting, afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verbleef, toen hij in zijn cel zijn telefoon gebruikte, twee weken in de z.b.b.i. Je mag daar gebruik maken van een telefoon. Hij had gezien dat ook anderen door middel van een beeldverbinding met hun familie spraken. Hij dacht dat het geen
kwaad
kon. Hij zorgde ervoor dat de celdeur was gesloten en er een blanco achtergrond, de celmuur, was toen hij belde. Een en ander geschiedde via de zogenaamde “persicope-app”. Daarmee kun je met meer mensen tegelijk een beeldverbinding hebben. Klager ging
er vanuit dat dit was toegestaan omdat hij geen beelden maakte van andere personen dan hijzelf en/of van het gebouw. Hem is nooit verteld dat dit niet zou mogen. Als in de huisregels had gestaan dat in gevallen als dit degradatie of terugplaatsing zou
volgen, had hij nooit op deze manier gebeld. Klager weet niet wie de melding heeft gedaan aan de inrichting. Het betrof een zogenaamd open kanaal waarop een ieder in beginsel vrije toegang heeft. Klager had die persoon moeten verwijderen uit het
gesprek. Klager is volgens de selectiebeslissing teruggeplaatst omdat hij zou zijn gedegradeerd. De degradatiebeslissing van de directeur is door de RSJ geschorst omdat die degradatie alleen geschiedde naar aanleiding van dit voorval. Het beroep tegen
de degradatie moet nog op zitting worden gepland. De huisregels van de inrichting zijn overigens ook onduidelijk. Klager is daarom van mening dat er – nu er geen sprake meer was van een degradatie – geen grond was voor terugplaatsing.
Namens klager wordt benadrukt dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing alleen was gebaseerd op de degradatie, nu gedetineerden die zijn gedegradeerd niet in aanmerking komen voor een z.b.b.i. Nadat de degradatiebeslissing was
geschorst, was de grond voor terugplaatsing vervallen. In de beslissing op klagers bezwaar werd toen echter ineens gezegd dat de reden van terugplaatsing was dat klager zich niet aan afspraken heeft gehouden. Dat gaat dan om hetzelfde feitencomplex.
Bovendien is wat klager heeft gedaan niet zodanig verwijtbaar dat terugplaatsing zou moeten volgen. Het beroep moet daarom gegrond worden verklaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gedurende klagers verblijf was het klager toegestaan een mobiele telefoon in zijn bezit te hebben. Daaraan was wel een aantal regels verbonden. Een van die regels is dat het verboden is om film- / foto- en geluidsopnames te maken van het gebouw en/of
personen tijdens het verblijf in de z.b.b.i. Klager heeft gedurende 50 minuten in zijn cel een live stream-verbinding gehad met de buitenwereld. Hierdoor heeft hij zich niet aan de regels gehouden en zijn de orde en veiligheid in de inrichting in
gevaar
gebracht. Dergelijk gedrag is niet passend in de setting van een z.b.b.i. De omstandigheid dat het degradatiebesluit geschorst is doet niet af aan de juistheid van de bestreden selectiebeslissing. Daarenboven was niet alleen het degradatiebesluit
aanleiding voor klagers terugplaatsing, maar ook zijn gedrag.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie stelt voorop dat de selectiebeslissing van 15 juli 2016 is genomen op een grond die deze beslissing – na de toewijzing van het schorsingsverzoek met kenmerk 16/2464/SGA – niet kan dragen. Indien en voor zover de
selectiefunctionaris in zijn beslissing op bezwaar geen andere gronden zou hebben vermeld, zou het beroep gegrond moeten worden verklaard.. In de beslissing op het bezwaarschrift heeft de selectiefunctionaris aangevoerd dat voor de herselectie van
klager tevens aanleiding werd gevonden in de omstandigheid dat klager zich niet heeft gehouden aan met hem gemaakte afspraken, te weten aan de huisregels met betrekking tot het gebruik van een mobiele telefoon.
De beroepscommissie acht ook die grond in dit geval onvoldoende zwaarwegend om de bestreden beslissing te kunnen dragen. De beroepscommissie erkent dat aan het gebruik van mobiele telefoons tijdens detentie terecht strikte voorwaarden zijn verbonden.
Dit om de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s zo veel als mogelijk te beperken. De vraag is evenwel of die voorwaarden hier zijn overtreden. De beroepscommissie beantwoordt die vraag ontkennend. Niet is weersproken dat klager vanuit zijn
verblijfsruimte middels een videoverbinding contact heeft gehad met de buitenwereld. De beroepscommissie acht voorts aannemelijk dat tijdens dat contact niet meer te zien is geweest dan een blinde celwand. Die omstandigheid, gezien in het licht van de
omstandigheid dat voor klager niet zonder meer duidelijk behoefde te zijn dat hij geen gebruik mocht maken van een video-streaming dienst (de periscope-app), maken dat de reactie van de directeur en de selectiefunctionaris op die overtreding van de
hier
aan de orde zijnde huisregel als niet proportioneel en dus onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.

De beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing
te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven