Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2208/GA, 8 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2208/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.J.Giessen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 september 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord Holland Noord, locatie Zwaag, welke op 4 oktober 2002 is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat er in de folie van klagers maaltijden gaatjes worden geprikt, waardoor de maaltijd niet meer koosjer is.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat klager niet de joodse geloofsovertuiging heeft. Klager heeft een joodse moeder en heeft al zijn hele leven koosjere maaltijden gebruikt. Klager heeft diverse malen maaltijdengeweigerd omdat er gaten in de bedekkende folie zaten, waardoor de verzegeling van die maaltijden was verbroken. Daardoor waren die maaltijden niet koosjer meer. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, heeft klager ongeveer13 keer een hem aangeboden maaltijd geweigerd omdat hij gebreken aan de verzegeling bemerkte.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.
De beoordeling
Op grond van artikel 44, derde lid, van de Pbw, draagt de directeur zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden. Aan gedetineerden meteen joodse levensovertuiging worden in de inrichting koosjere maaltijden verstrekt. Nu op aanwijzing van de keuken door de penitentiair inrichtingswerkers gaatjes werden geprikt in de aluminiumfolie van de verpakking van de aanklager (ten minste drie maal) aangeboden koosjere maaltijden, kon klager aannemen dat die maaltijden daardoor niet langer koosjer genoemd konden worden. Gelet daarop is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in zoverreniet heeft voldaan aan zijn wettelijke zorgplicht zoals voorgeschreven op grond van voornoemd artikel 44, derde lid, van de Pbw. Daarom kan de beslissing van de beklagrechter niet in stand blijven en moet het beklag alsnog gegrondworden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 januari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven