Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1250/GA, 27 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1250/GA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Torentijd te Middelburg

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2016, gehouden in de p.i. Vught, is klagers raadsman, mr. J.W.E. Luiten, gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting
verschenen.
De directeur van de p.i. Torentijd heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De afname van de urine heeft niet plaatsgevonden conform de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling), doordat geen
sprake was van direct visueel toezicht als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling. De p.i.w.-er zat te wachten in een kantoortje in een aangrenzende ruimte. Uit het door klager ondertekende formulier blijkt niet dat er sprake was van
dergelijk
toezicht. Klager verwijst naar enkele uitspraken van de beroepscommissie waaruit volgt dat de wijze waarop de urinecontrole heeft plaatsgevonden van wezenlijk belang is voor de rechtmatigheid en bruikbaarheid van de resultaten van het urineonderzoek.
Een stelsel van strikte waarborgen is nodig voor de betrouwbaarheid van dit onderzoek. Nu de betrouwbaarheid niet kan worden vastgesteld, kunnen aan de resultaten van het urineonderzoek geen penitentiair-rechtelijke gevolgen worden verbonden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft besloten tot afwijzing van klagers aanvraag voor algemeen verlof na zijn terugplaatsing vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Nederhof naar de normaal beveiligde inrichting van de p.i. Torentijd.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat niet gebleken is dat tijdens het urineonderzoek
andere
personen aanwezig waren, waardoor mogelijk verwarring zou hebben kunnen ontstaan over de herkomst van de door klager ingeleverde urine. Voor zover moet worden aangenomen dat de urinecontrole niet onder direct visueel toezicht heeft plaatsgevonden, is
klager, die zich er nu juist op beroept dat hij niet gefraudeerd heeft bij de urinecontrole, hierdoor niet in enig belang geschaad. Het bedoelde voorschrift beoogt te voorkomen dat gedetineerden met de urineafname frauderen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van harddrugs. Op grond van het sanctiekader dat onderdeel uitmaakt van het drugsontmoedigingsbeleid leidt dit onder meer tot de intrekking van het eerstvolgende verlof.
Gelet hierop kan de beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 27 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven