Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0852/GA, 27 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/852/GA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i. gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2016, gehouden in de p.i. Vught is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught, gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij niet ter zitting verschenen. Desgevraagd is van de directeur op 5 oktober 2016 een nadere reactie ontvangen. Een kopie hiervan is aan klager toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet kunnen gebruiken van in de p.i. Grave aangeschafte waardekaarten in de p.i. Vught en het niet retourneren of verrekenen van het saldo van de betreffende waardekaarten.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De regelgeving betreffende het gebruik van de Telio waardekaarten, doorgaans ook telefoonkaarten genoemd, is landelijk. Klager mag weliswaar de
waardekaarten uitvoeren, maar dit impliceert niet dat hij deze kaarten in een andere inrichting dan waar deze zijn aangeschaft mag gebruiken. In de - zowel in de p.i. Grave als in de p.i. Vught - aan de gedetineerden gegeven uitleg over Telio staat
duidelijk beschreven hoe het beltegoed in de inrichting van aanschaf benut kan worden. Iedere gedetineerde heeft de beschikking over een rekeningkaart. Daarnaast is het mogelijk om via de winkel waardekaarten van € 5,= en € 10,= aan te kopen. De
waardekaarten zijn locatiegebonden. De gedetineerden wordt daarom geadviseerd de aangeschafte waardekaart zo spoedig mogelijk over te zetten op de rekeningkaart. Nadat het saldo van de telefoonkaart op de rekeningkaart is bijgeschreven, kan een
gedetineerde dit saldo meenemen naar een andere inrichting. Er is geen sprake van een beperking van het recht op eigendom. Klager klaagt niet over een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60 van de Pbw en zal daarom niet ontvankelijk in
zijn beklag moeten worden verklaard.
De keuze voor een systeem waarbij de waardekaarten niet in een andere inrichting kunnen worden opgewaardeerd ligt besloten in het systeem van de winnaar van de aanbesteding ter zake van de belvoorziening. Vermoedelijk liggen veiligheidsredenen hieraan
ten grondslag. De kaarten zijn tijdens het transport waardeloos en worden pas in de inrichting geactiveerd. Momenteel loopt een nieuwe aanbesteding en is de verwachting dat dit ongemak na implementatie van een nieuw belsysteem niet meer speelt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw staat beklag open tegen een de gedetineerde betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Klager klaagt over het in de p.i. Vught niet kunnen gebruiken van de waardekaarten die hij in de
p.i.
Grave heeft aangeschaft en voorts over de weigering van de directeur van de p.i. Vught om hem hiervoor te compenseren.

Binnen het gevangeniswezen van DJI wordt momenteel gebruik gemaakt van de door Telio Nederland BV aangeboden landelijke telefoondienst. Elke gedetineerde krijgt de beschikking over een rekeningkaart met een rekeningnummer en persoonlijke pincode. In de
inrichtingswinkel kan de gedetineerde zogenoemde waardekaarten van € 5,= of € 10,= kopen, waarmee het beltegoed op de rekeningkaart kan worden opgewaardeerd. Dit kan alleen in de inrichting waar de waardekaart is aangeschaft. Deze beperking ligt
volgens
de directeur besloten in het systeem van Telio als winnaar van de aanbesteding. De directeur vermoedt dat de beperking om veiligheidsredenen is opgelegd, aangezien daarmee de waardekaarten tijdens het vervoer waardeloos zijn en pas in de inrichting
kunnen worden geactiveerd.
In hoofdstuk 3.9.1 van de huisregels van de p.i. Vught is het vorenstaande vastgelegd: rekeningkaarten mogen bij een overplaatsing worden meegenomen naar een andere inrichting, het is niet mogelijk waardekaarten mee te nemen naar een andere
inrichting.
De klacht van klager over het in de p.i. Vught niet kunnen gebruiken van waardekaarten uit de p.i. Grave betreft naar het oordeel van de beroepscommissie niet een gedetineerde betreffende beslissing van de directeur maar een algemeen in de inrichting
geldende regeling waartegen geen beklag open staat, tenzij deze in strijd is met een hogere regeling.
Voormelde huisregel is naar het oordeel van de beroepscommissie niet in strijd met het in artikel 2, vierde lid, van de Pbw neergelegde beginsel van minimale beperkingen. Als uitvloeisel van de contractsvrijheid van een tussen de gedetineerde en de
inrichting gesloten koopovereenkomst, kunnen redelijke beperkingen als de onderhavige worden gesteld aan de geldigheid van de waardekaarten. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat ook in de vrije maatschappij het veelvuldig voorkomt dat
aan
de geldigheid van telefoonkaarten of andere kaarten dan wel bonnen die een geldelijke waarde vertegenwoordigen beperkingen worden gesteld.
De verwijzing naar artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM waarin – kort gezegd – het recht op het ongestoord genot van eigendom is vastgelegd, slaagt evenmin. Aan het eigendomsrecht kunnen beperkingen worden gesteld op gronden die aan het
algemeen belang zijn ontleend. De directeur stelt dat de beperkingen zijn opgelegd uit veiligheidsoverwegingen en de beroepscommissie is van oordeel dat deze beperking gerechtvaardigd is. De beklagrechter had klager derhalve in dit onderdeel van het
beklag niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het beroep van de directeur zal met betrekking tot dit onderdeel daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk
worden
verklaard in dit onderdeel van het beklag.

Wat betreft het onderdeel van de klacht over de weigering van de directeur klager te compenseren voor de waardekaarten, is de beroepscommissie van oordeel dat klager in zijn beklag kan worden ontvangen, nu er sprake is van een beslissing van de
directeur.
Onbestreden is dat klager in de p.i. Grave waardekaarten heeft aangeschaft, die na zijn overplaatsing naar de p.i. Vught niet meer konden worden gebruikt voor het opwaarderen van de rekeningkaart van klager. In het klaagschrift van 11 november 2015
wordt gesteld dat klager ‘ineens’ is overgeplaatst naar de p.i. Vught, hetgeen er op duidt dat het klager mogelijk aan voldoende tijd voor het opwaarderen van de rekeningkaart heeft ontbroken. In het algemeen heeft een gedetineerde het niet zelf in de
hand of en wanneer hij zal worden overgeplaatst naar een andere inrichting. Tegen deze achtergrond dient de beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep
van
de directeur zal in zoverre ongegrond worden verklaard. Dit impliceert dat de directeur op de voet van de uitspraak van de beklagrechter en artikel 68, derde lid, onder a, van de Pbw een nieuwe beslissing zal dienen te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor wat betreft het niet kunnen gebruiken van de in de p.i. Grave aangeschafte waardekaarten in de p.i. Vught en verklaart klager niet-ontvankelijk op dit
onderdeel van het beklag.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 27 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven