Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2510/GB, 25 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2510/GB

Betreft: [klaagster] datum: 25 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. M.A.M. Karsten, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 14 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagsters raadsman is op 10 oktober 2016 door twee leden van de Raad gehoord.
Klaagster heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht is een verslag opgemaakt. Dat verslag is naar klaagster, haar raadsman en de selectiefunctionaris gestuurd. De selectiefunctionaris is in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk te reageren. Van deze
gelegenheid is geen gebruikt gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 11 januari 2015 gedetineerd. Zij verbleef in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel in de kliniek Ipse de Bruggen te Poortugal. Op 22 juni 2016 is zij geplaatst in de ISD-afdeling van de p.i. Zwolle.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep schriftelijk als volgt - samengevat - toegelicht.
Door de bestreden beslissing komt de uitvoering van de ISD-maatregel in de knel. Het gevaar bestaat dat klaagster na afloop van de maatregel niet zelfstandig kan terugkeren in de maatschappij. Klaagster had moeite zich aan het dagprogramma te houden.
Dit hangt samen met haar beperkingen. Haar bekkenbodembanden zijn ontstoken, de baarmoeder is verzakt en zij heeft baarmoederhalskanker. Voorts heeft zij een verstandelijke beperking. Klaagster deed haar best. De beslissing is overhaast genomen en
heeft
onevenredige negatieve gevolgen, aldus de toelichting namens klaagster.
Verzocht wordt om een schadevergoeding van € 125,= per dag.

Namens klaagster is het beroep op 10 oktober 2016 mondeling als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht. Klaagster vindt zelf dat ze op haar plek zat in Ipse de Bruggen. Zij nam deel aan 60 procent van de in het dagprogramma aangeboden
activiteiten. Klaagster had aansluiting met anderen en zij zat niet zoveel op cel als thans. Er had een B-plan opgesteld moeten worden. Klaagster heeft vorige week meegedeeld dat zij over ongeveer twee maanden zal worden geplaatst in een instelling
voor
begeleid wonen, aldus de raadsman van klaagster.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing schriftelijk als volgt
- samengevat - toegelicht. Het behandelteam zag geen basis voor een verdere behandeling van klaagster in de kliniek. Er zijn diverse pogingen ondernomen om tot een werkbare situatie te komen. Dit is volgens de selectiefunctionaris niet gelukt.

3.3. De directeur van de p.i. Zwolle heeft geadviseerd tot beëindiging van de extramurale fase van de ISD-maatregel. De behandeling is volgens de directeur moeizaam verlopen. Klaagster heeft er blijk van gegeven zich niet te willen conformeren aan
de
verwachtingen van het behandelteam.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 44m, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel kan de selectiefunctionaris, indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het ISD-programma in de laatste fase buiten de inrichting, op
grondslag van een advies van de directeur de gedetineerde terugplaatsen in de inrichting.

4.2. De beroepscommissie heeft het selectieadvies bestudeerd en constateert dat daaruit het volgende naar voren komt. Klaagster heeft tijdens haar verblijf in de kliniek Ipse de Bruggen aangegeven dat zij bepaalde behandelonderdelen niet wilde
volgen
omdat zij het nut er niet van inzag dan wel moe was. Ook gaf zij aan liever niet meer in de kliniek te verblijven. Daarop is klaagster van 6 tot en met 18 mei 2016 een time-out gegeven. Na terugkomst in de kliniek was geen sprake van
gedragsverbetering.
Zij bleef ontevreden over haar behandeling, heeft geblowd, vertoonde wervend gedrag naar mannelijke medepatiënten, volgde behandelonderdelen nog steeds selectief en zij was onbeschoft naar personeel. Klaagster toonde in een gesprek met het behandelteam
op 20 juni 2016 agressief gedrag. Zij was niet in staat tot zelfreflectie. Het behandelteam ziet geen basis meer voor een verdere behandeling en verblijf van klaagster in de kliniek.
De beroepscommissie ziet in de toelichtingen namens klaagster geen onderbouwde weerlegging van de beschrijving in het selectieadvies.

4.3. De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, gelet op voormelde feiten en omstandigheden en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Klaagster heeft haar stelling dat zij vanwege (fysieke) beperkingen niet aan alle behandelonderdelen kon meewerken onvoldoende onderbouwd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 25 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven