nummer: 16/2517/TA
betreft: [klager] datum: 24 oktober 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van de Pompestichting, locatie Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2016 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, en [...], afdelingshoofd.
Klagers raadsman mr. A.R. Ytsma heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname op 26 mei 2016 van dvd’s en cd’s die zich in klagers verblijfsruimte bevonden.
De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de inbeslagname van voorwerpen die aan een medeverpleegde toebehoren gegrond verklaard en ter zake nog geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op klagers afdeling werden kennelijk eigendommen onderling geruild of geleend zonder toestemming van de zorgmanager. Onderlinge handel mag niet zonder toestemming van het personeel. Het verbod is opgenomen in de huisregels. Iedere verpleegde is op de
hoogte van het verbod. Er is geen sprake van een gedoogbeleid. Als een verpleegde iets wil ruilen of lenen moet er een verzoekbriefje worden ingevuld dat in het beleidsoverleg wordt besproken. In dit geval voelde een medeverpleegde onvrede na
mediadragers te hebben uitgeleend/geruild aan/met klager en had zich hierover beklaagd. Klager wilde niet meewerken aan een kamercontrole. De mentor van de medeverpleegde die er zicht op heeft welke mediadragers/series van de medeverpleegde zijn,
heeft
de mediadragers die toebehoren aan de medeverpleegde zelfstandig van klagers kamer gehaald. De medeverpleegde heeft daarbij meegekeken en bevestigd welke mediadragers van hem waren. De medeverpleegde is volgens zijn mentor voor de drempel van de
kamer blijven staan en is niet in klagers kamer geweest.
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op klagers afdeling wordt structureel geleend. Met toestemming van het personeel is een medeverpleegde op 26 mei 2016 ’s ochtends op klagers kamer geweest en heeft hij spullen van klagers kamer afgehaald. Dit is niet schriftelijk vastgelegd. Hierdoor
is
niet (meer) te controleren om welke spullen het gaat.
’s Middags zijn er wederom spullen van klagers kamer gehaald. Hiervan is wel een lijst van inbeslagname opgemaakt maar die is niet volledig.
Klager heeft niemand onder druk gezet en doet alles met toestemming van het personeel.
Bekend is dat de medeverpleegde wispelturig is.
3. De beoordeling
Uit de stukken en het behandelde ter zitting is niet aannemelijk geworden dat op klagers afdeling sprake was van een gedoogbeleid noch dat klager toestemming had van het personeel om de betreffende informatiedragers van een medeverpleegde te ruilen,
lenen of op een andere wijze in zijn bezit te hebben.
Dit maakt dat dat de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond zal verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, en drs. F.M.J. Bruggeman en prof. Dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 oktober 2016.
secretaris voorzitter