Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2383/GV, 7 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2383/GV

betreft: [klager] datum: 7 januari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 november 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht.
Klager wil zijn dochtertje (de beroepscommissie gaat er vanuit dat klager zoontje bedoelt) dat in het ziekenhuis ligt bezoeken. Hij is twee maanden te vroeg geboren en ligt in de couveuse. Klager komt pas in februari in aanmerkingvoor algemeen verlof. Zijn verzoek is later opgestuurd vanuit de inrichting, omdat het advies van de officier van justitie op zich liet wachten. Klager kan niet schriftelijk aantonen dat hij de vader is, omdat hij vastzit. Hij wildat tijdens de strafonderbreking gaan doen. Klager wil ook zijn vriendin ondersteunen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het door klager bedoelde bezoek kan door middel van incidenteel verlof danwel algemeen verlof worden gerealiseerd. Het bevreemdt de Minister dat klager eerst rond 1 november 2002 kenbaar maakt een bezoek te willen brengen aan zijnop 7 oktober 2002 geboren zoontje, dat sinds 10 oktober 2002 op de Intensive Care afdeling verblijft. Bovendien heeft klager niet met schriftelijke bescheiden aan kunnen tonen dat hij de vader is en evenmin dat hij met de moeder vanhet kind een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband heeft gehad daterende van vóór de aanvang van zijn detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Scheveningen Zuid te Den Haag ondersteunt de aanvraag van klager.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek, mits het bezoek onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning plaats vindt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag en overtreding van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 oktober 2003.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, datniet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Artikel 26, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind.

De beroepscommissie is van oordeel dat het verzoek van klager, tot het brengen van een bezoek aan zijn te vroeg geboren kind, zich leent voor incidenteel verlof. Gelet hierop is de afwijzende beslissing van de Minister op hetverzoek om strafonderbreking niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 januari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven