nummer: 16/3522/GV
betreft: [klager] datum: 24 oktober 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 oktober 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is op 18 oktober 2016 geopereerd aan een abces bij zijn scrotum. Klager zal enkele weken last hebben van open wonden die tweemaal daags gespoeld moeten worden met een losse douchekop. In
de inrichting zijn die losse douchekoppen niet aanwezig, waardoor de spoeling aanmerkelijk wordt bemoeilijkt. In de doucheruimtes zijn vaste douchekoppen aanwezig. Daarbij worden de doucheruimtes veelal door meer gedetineerden tegelijkertijd gebruikt,
wat gelet op de medische privacy vervelend is en ook het risico vergroot op infectiegevaar. De inrichtingsarts heeft een strafonderbreking van vier weken aanbevolen. Het Openbaar Ministerie (OM) en het Multi Disciplinair Overleg (MDO) hebben tevens
positief geadviseerd. De directeur heeft het verzoek afgewezen, omdat klager eventueel naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen zou kunnen. De directeur legt het advies van de inrichtingsarts naast zich neer en noemt een
alternatief zonder dat enig onderzoek naar de mogelijkheden daarvan zijn gedaan.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het beroep is opnieuw informatie opgevraagd bij de directeur van de inrichting en bij de medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). De
directeur heeft te kennen gegeven dat klager in de inrichting de beschikking over een losse douchekop heeft. De medisch adviseur heeft te kennen gegeven dat strafonderbreking op medische gronden niet meer geïndiceerd is, nu in de inrichting een
dergelijke voorziening is gerealiseerd. Er is derhalve geen noodzaak om thuis te herstellen na de operatie. Indien de inrichting van oordeel is dat meer zorg nodig is, kan klager in de inrichting de nodige zorg ontvangen of kan plaatsing in het JCvSZ
worden bezien.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad heeft negatief geadviseerd op het verzoek om strafonderbreking, omdat in de inrichting de nodige zorg verleend kan worden en klager eventueel in het JCvSZ geplaatst kan worden.
Het MDO heeft positief geadviseerd op klagers verzoek, gelet op het advies van de inrichtingsarts en klagers gedrag op de afdeling.
Het OM heeft positief geadviseerd op het verzoek om strafonderbreking, mits daaraan een bijzondere voorwaarde wordt verbonden van een contactverbod met het slachtoffer.
De politie heeft zich van advies onthouden.
De medisch adviseur heeft in eerste instantie bij advies van 12 oktober 2016 geadviseerd dat een verblijf buiten de inrichting van belang is gelet op een goede wondgenezing en het beperken van infectiegevaar. Naar aanleiding van het beroep heeft de
Staatssecretaris wederom advies gevraagd aan de medisch adviseur. Uit het advies van 19 oktober 2016 volgt dat de medisch adviseur strafonderbreking op medische gronden niet meer geïndiceerd acht, omdat uit aanvullende informatie, namelijk een bericht
van een justitieel verpleegkundige van 19 oktober 2016, blijkt dat klager in de inrichting de benodigde zorg kan krijgen. De faciliteiten binnen de invalide doucheruimte en wondcontrole door de medische dienst bieden hiertoe mogelijkheid. Indien er
voor
wordt gezorgd dat de douche goed en frequent wordt schoongehouden acht de medisch adviseur faciliteiten ter bevordering van de wondgenezing in de inrichting aanwezig.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens een (gekwalificeerd) vermogensdelict. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 119 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst
mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 juli 2017.
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Uit artikel 37 van de Regeling volgt dat strafonderbreking wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard gelegen in de persoon van de gedetineerde kan worden verleend, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd
dat deze redenen aan de voortzetting van de detentie in de weg staan.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking vanwege het genezingsproces van zijn wonden na een operatie. Hij dient zijn open wonden tweemaal daags te spoelen met een losse douchekop. Dit is volgens klager niet mogelijk en bovendien niet wenselijk in de
gezamenlijke doucheruimtes van de inrichting.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het advies van de medisch adviseur en het bericht van de justitieel verpleegkundige van 19 oktober 2016, geen sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden en/of dringende redenen van lichamelijke
aard dat klager strafonderbreking zou dienen te worden verleend. Zij acht aannemelijk geworden dat klager in detentie de noodzakelijke zorg voor zijn wondgenezing kan worden geboden. De beslissing van de Staatssecretaris kan derhalve, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 oktober 2016.
secretaris voorzitter