Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2444/GB, 4 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2444/GB

Betreft: [Klager] datum: 4 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. van Asselt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, dan wel het h.v.b. van de locatie Roermond, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 mei 2016 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Grave. Op 23 juni 2016 heeft hij een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg, dan wel het h.v.b. van de locatie Roermond, dat op 5 juli
2016 is afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de eerste plaats verzoekt klager tot overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg. Dit verzoek is afgewezen, nu zijn broer – medeverdachte in klagers strafzaak – eveneens een verzoek
tot overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg heeft gedaan. Het Openbaar Ministerie (OM) had te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen een plaatsing van klager samen met medeverdachten. Nu het verzoek van klagers broer is afgewezen en deze
hiertegen geen beroep heeft ingediend, meent klager dat hiermee de grond voor de afwijzing van zijn verzoek is komen te vervallen. Indien een overplaatsing naar de p.i. Middelburg niet tot de mogelijkheden behoort, verzoekt klager een overplaatsing
naar
de locatie Roermond, waar thans ook zijn broer verblijft. Klagers moeder sukkelt met haar gezondheid en heeft een bijstandsuitkering, zodat zij volgens klager thans niet in staat is beide zoons te bezoeken. Wanneer klager wordt overgeplaatst naar het
h.v.b. van de locatie Roermond, zou dit de reistijd aanzienlijk verkorten. Voor zover het OM te kennen heeft gegeven bezwaar te hebben tegen een plaatsing van klager bij zijn broer, stelt klager dat alle beperkingen inmiddels zijn opgeheven en dit een
overplaatsing van klager naar de locatie Roermond derhalve niet in de weg kan staan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Breda. Uitgangspunt is – conform artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) – dat voorlopig gehechten worden geplaatst in een h.v.b. in of nabij het arrondissement van vervolging. Klager heeft zijn verzoek tot overplaatsing gebaseerd op bezoektechnische gronden. De
selectiefunctionaris erkent dat klagers moeder een heupoperatie heeft ondergaan. Deze operatie heeft echter plaatsgevonden in 2015. Uit de stukken blijkt niet dat klagers moeder thans niet in staat is te reizen. De selectiefunctionaris meent dat dit
derhalve geen bijzondere omstandigheid oplevert die een plaatsing in afwijking van voornoemd uitgangspunt rechtvaardigt. Voor zover klager verzoekt tot overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Roermond, waar thans eveneens zijn broer verblijft,
stelt de selectiefunctionaris dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, daar het OM te kennen heeft gegeven bezwaar te hebben tegen een plaatsing van beide broers in dezelfde inrichting. De selectiefunctionaris stelt dat het advies van het OM bij
preventief gehechten zwaar wordt meegewogen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Regeling, geschiedt plaatsing van preventief gehechte gedetineerden die in afwachting zijn van berechting in eerste aanleg, in een h.v.b., bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van
vervolging.

4.3. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant. Hij verblijft thans in het h.v.b. van de p.i. Grave, gelegen in het arrondissement Oost-Brabant. Daarenboven is door klager – door de selectiefunctionaris onbetwist –
gesteld dat het verzoek van klagers broer tot overplaatsing naar de p.i. Middelburg is afgewezen en dat hiertegen geen beroep is ingediend. Nu klager verzoekt tot overplaatsing naar de p.i. Middelburg, deze inrichting is gelegen in het arrondissement
waarvoor hij is ingesloten, en in aanmerking nemende dat een overplaatsing van klagers broer naar voornoemde inrichting thans niet aan de orde is, oordeelt de beroepscommissie dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat uit de stukken volgt dat het OM heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing van klager naar de p.i. Middelburg, maar enkel tegen plaatsing van
klager en zijn broer in dezelfde inrichting.

Gelet op het vorenstaande zal het beroep gegrond worden verklaard en zal de bestreden beslissing worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van
twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 4 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven