Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2056/GA, 27 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2056/GA

betreft: [klager] datum: 27 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. El Farougui, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Op 13 september 2016 is klager, namens zijn raadsvrouw bijgestaan door mr. S.E. Bauduin, gehoord door de voorzitter en een lid van de beroepscommissie in het Justitieel Complex Zaanstad.

De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft op 6 september 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting aanwezig te zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager betwist de positieve uitslagen van de urinecontrole, het herhalingsonderzoek en het bevestigingsonderzoek. Hij heeft nimmer cocaïne
gebruikt, ook niet buiten detentie. Klager meent dat er is gefraudeerd met het monster nu dit monster uit januari 2015 dateert. Op het moment van de urinecontrole was klager vijftien maanden gedetineerd. Het betrof de laatste maand van zijn detentie.
Hij werd iedere zes weken getest. Op het door de directeur nagestuurde formulier ‘aanvraag voor herhalings- en bevestigingstesten’ is de datum van 7 januari 2015 doorgehaald en is daarboven 22-10 geschreven. Op het originele formulier, dat door klager
en de raadsvrouw naar de beklagcommissie is gestuurd, stond de datum van 7 januari 2015 en was deze niet doorgestreept. De datum van 28 oktober 2015 die onderaan het formulier staat is ook gecorrigeerd. De handtekening op het ‘aanvraagformulier
drugsscreening’ is niet klagers handtekening. Klager stelt dat er sprake is van corruptie. Als je goed met de bewakers kon opschieten, wilden ze tegen betaling de urinemonsters verwisselen. Het is niet logisch dat klager gebruikt zou hebben na een
bezoek zonder toezicht (BZT) zoals de directeur stelt, want na een BZT volgt altijd een urinecontrole. Klager heeft op 20 oktober 2015 BZT gehad en heeft daarna een urinecontrole ondergaan. Klager stelt dat hij niet gewenst was in de inrichting en dat
een manier werd gezocht om hem over te plaatsen. Hij heeft inmiddels in zeven inrichtingen verbleven. De urine zou ook per ongeluk verwisseld kunnen zijn. Klager heeft voorgesteld om op eigen kosten een bloedonderzoek te ondergaan. De kosten van het
bevestigingsonderzoek heeft hij ook zelf betaald.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat bij klager op 22 oktober 2015 een urinecontrole is afgenomen en dat hij daaropvolgend een herhalingsonderzoek en een bevestigingsonderzoek heeft ondergaan. De uitslagen van deze controles waren positief op het gebruik
van harddrugs.

De beroepscommissie stelt voorop dat vanwege het ingrijpende karakter van disciplinaire straffen het van belang is dat de directeur in de tot een dergelijke straf leidende procedure nauwkeurig handelt.

Vast staat dat op het formulier ‘aanvraag herhalings- en bevestigingstesten’ in het dossier staat vermeld dat het urinemonster is afgenomen op 7 januari 2015. Voorafgaand aan de zitting heeft de beroepscommissie nadere stukken opgevraagd bij de
directeur, waaronder de uitslagen van de herhalings- en bevestigingstesten en het formulier ‘aanvraag voor herhalings- en bevestigingstesten’. In antwoord daarop heeft de directeur onder meer een formulier ‘aanvraag herhalings- en bevestigingstesten’
toegestuurd dat verschilt van het zich reeds in het dossier bevindende formulier. Het belangrijkste verschil is dat op het nagestuurde formulier de afnamedatum van het urinemonster van 7 januari 2015 is doorgestreept en daarboven met de hand de datum
van 22-10 is geschreven. Daar komt bij dat de handtekening van de justitiabele op het formulier ‘aanvraag voor herhalings- en bevestigingstesten’ in het dossier niet overeenkomt met de handtekening op het nagestuurde formulier ‘aanvraag
drugsscreening’.
Tevens valt op dat het zich reeds in het dossier bevindende exemplaar van het formulier ‘aanvraag herhalings- en bevestigingstesten’ wel is ondertekend, terwijl het door de directeur toegestuurde exemplaar niet is ondertekend.

Het vorenstaande brengt de beroepscommissie tot de conclusie dat in de klager betreffende procedure onvoldoende nauwkeurig is gehandeld als gevolg waarvan klagers stelling dat fouten zijn gemaakt die ertoe hebben geleid dat een hem niet betreffend
urinemonster wel aan hem is toegeschreven, niet met kracht van argumenten kan worden weerlegd.

De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. E. Lucas, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 27 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven