Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1255/TA, 23 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1255/TA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2016 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 4 november 2015 tot afzondering van klager in een prikkelarme kamer (hierna: PAK) (OV 2015/337).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens de nabespreking van zijn verlof is aan klager meegedeeld dat hij zich niet aan de verlofafspraken had gehouden en dat daarom het
netwerkverlof met zijn vriendin zou worden ingetrokken. Klager is vervolgens boos geworden, omdat hij van mening is dat hij tijdens zijn verlof niets verkeerd heeft gedaan. Klager wilde de bespreekkamer verlaten om naar zijn kamer te gaan, maar een
personeelslid blokkeerde de uitgang. Klager voelde zich in het nauw gedreven en heeft daarom de tafel aan de kant gegooid. Hij heeft geen meubilair in de richting van het personeel gegooid en heeft evenmin een personeelslid geschopt. Hij heeft zich
alleen afgezet tegen de muur toen hij werd vastgepakt door een personeelslid. Als daarbij een personeelslid gewond zou zijn geraakt, dan is dit per ongeluk gebeurd. Klager is uiteindelijk zelfstandig vanuit de spreekkamer naar zijn kamer gelopen. Hij
heeft een half uur in zijn kamer gezeten en was daar rustig. Vervolgens is hij alsnog meegenomen naar de separeerkamer. Na één dag separatie is hij in afzondering in een PAK geplaatst. Klager beseft dat hij te ver is gegaan, maar zijn plaatsing in een
PAK was onnodig. Volstaan had kunnen worden met afzondering in zijn eigen kamer. In de separeerkamer was klager namelijk al rustig en had hij zijn excuses al aangeboden. Hij was ook al in samenwerking met het personeel, behalve met één personeelslid.
Na
zijn verblijf in de PAK is klager teruggeplaatst in zijn kamer zonder verdere afzondering, hetgeen erop duidt dat klagers gedrag goed was. Hij is vijf dagen afgezonderd geweest in de PAK. In de PAK moest hij een schrijfopdracht maken. Hij was hiertoe
bereid, maar kon hiermee niet meteen aan de slag. Klager kan namelijk niet schrijven, maar wel typen en het heeft een aantal dagen geduurd voordat hem de gelegenheid werd geboden op een computer de schrijfopdracht te maken. Klagers afzondering in de
PAK
heeft onredelijk lang voortgeduurd.
Desgevraagd heeft klager ter zitting meegedeeld dat hij naar aanleiding van de aangifte die de inrichting tegen hem had gedaan, een transactievoorstel van € 500,= heeft ontvangen en dat hij dit bedrag inmiddels heeft betaald.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft een andere lezing van de feiten dan klager. Klager heeft in de bespreekkamer meubilair naar een personeelslid
gegooid en heeft een personeelslid geschopt. Hij is direct vanuit de bespreekkamer overgebracht naar de separeerkamer. Na één dag is de separatie omgezet in afzondering in een PAK. Omdat klager zich zo agressief had gedragen jegens het personeel, werd
het noodzakelijk geacht vanuit een gecontroleerde setting te werken aan vertrouwensherstel. De stap van separatie naar afzondering in de eigen kamer werd te groot en niet verantwoord geacht. Na drie of vier dagen in de PAK heeft klager een
schrijfopdracht gekregen. Nadat hij deze opdracht had gemaakt, is de afzondering beëindigd.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager zich op 3 november 2015, nadat hem door het hoofd behandeling in de bespreekkamer te kennen was gegeven dat het netwerkverlof met zijn vriendin zou worden ingetrokken, agressief heeft gedragen. Van klagers gedragingen in de
bespreekkamer is een ‘melding bijzonder voorval’ gemaakt. Uit die melding komt naar voren – en dit is ter zitting door klager niet betwist, zodat de beroepscommissie uitgaat van de juistheid hiervan – dat klager na genoemde mededeling van het hoofd
behandeling hard op de tafel heeft geslagen, dreigend voor het hoofd behandeling is gaan staan, hard tegen het raam heeft geslagen en vervolgens met de tafel waaraan het gesprek plaatsvond heeft gegooid. Hoewel de inrichting en klager een andere visie
hebben op hetgeen daarna is voorgevallen, staat in ieder geval vast dat klager zich jegens het in de bespreekkamer aanwezige personeelslid fysiek agressief – ofwel door een schop uit te delen ofwel door zich fysiek te verzetten – heeft gedragen. De
inrichting heeft aangifte gedaan van dit incident en die aangifte heeft geresulteerd in een transactie die inmiddels door klager is voldaan.

Uit het vorenstaande volgt dat klager zich op een voor de inrichting min of meer onverwacht moment behoorlijk agressief heeft gedragen tegen zowel personeel als goederen. Gelet hierop komt de beslissing klager na het incident in een gecontroleerde en
individuele setting te plaatsen om van daaruit met hem toe te werken naar eerst het herstellen van vertrouwen en daarna terugkeer naar de afdeling de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk voor. De enkele stelling dat klager na het incident
zelfstandig naar zijn kamer is gegaan en daar een half uur rustig heeft gezeten, kan aan dat oordeel niet afdoen, gelet op het agressieve gedrag in de bespreekkamer en zijn onberekenbaarheid op dat moment.
Klager is na het incident één dag gesepareerd geweest en is daarna afgezonderd in een PAK. Hoewel aannemelijk is dat klager tijdens zijn separatie rustig was en zijn excuses heeft aangeboden, kon een dag later – op 4 november 2015 – in redelijkheid nog
geen sprake zijn geweest van een zodanig vertrouwensherstel dat het verantwoord kon worden geacht klager terug te laten keren naar de afdeling. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat het hoofd van de inrichting in redelijkheid heeft kunnen
beslissen dat het in verband met het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting noodzakelijk was om klager na zijn separatie af te zonderen in een PAK.

Hoewel de beroepscommissie wil aannemen dat klager zich ook in de PAK rustig heeft gedragen, heeft klager ter zitting meegedeeld dat hij tijdens zijn verblijf in de PAK een personeelslid uitsloot van contact. Bij deze stand van zaken was geen sprake
van
een volledig vertrouwensherstel of volledige samenwerking en kon de inrichting de afzondering in de PAK in redelijkheid laten voortduren. Ter zitting is gebleken dat de inrichting klager op 7 of 8 november 2015 een schrijfopdracht heeft gegeven; door
het maken hiervan kon klager aantonen dat het verantwoord was hem terug te laten keren naar de afdeling. Klager heeft deze schrijfopdracht op
9 november 2015 ingeleverd en op diezelfde dag is de afzondering in de PAK opgeheven en mocht klager terug naar de afdeling (overigens onder oplegging van afdelingsarrest). Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de afzondering
in
de PAK niet onredelijk lang heeft geduurd.

De beroepscommissie zal gezien het vorenstaande het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 23 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven