Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2715/GB, 10 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2715/GB

Betreft: [klager] datum: 10 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 januari 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had eerder – in 2013 – met het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een afbetalingsregeling getroffen met betrekking tot de openstaande schadevergoedingsverplichting. Hij is die regeling drie maanden nagekomen, waarna hij zijn onderneming
en
inkomen kwijt raakte. Vanaf december 2013 had hij een bijstandsuitkering en kon hij die regeling niet meer nakomen. Klager is nu bereid om al tijdens detentie een aangepaste regeling met het CJIB te treffen, waarna hij na ommekomst van die detentie
een hoger bedrag zal aflossen. Het CJIB wenst daaraan echter niet mee te werken. De inrichting adviseert positief over het verzoek om plaatsing in een z.b.b.i. en ook het re-integratie en resocialisatieplan van klager is positief. Klager wil zich graag
goed voorbereiden op een terugkeer in de samenleving en niet terugvallen in ongewenst gedrag. Indien hij in een z.b.b.i. wordt geplaatst zal hij niet terugvallen en kan hij de voorbereidingen voor zijn terugkeer vroegtijdig starten. Inmiddels ligt er
een verzoek bij het CJIB om maandelijks
€ 12,50 te mogen betalen in het kader van een terugbetalingsregeling en klager heeft dat bedrag inmiddels ook daadwerkelijk maandelijks overgemaakt aan het CJIB. Daarmee toont hij zijn bereidheid aan om mee te werken aan de betalingsverplichting, aldus
het standpunt van klager.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd naar aanleiding van het niet voldoen van een aan hem opgelegde schadevergoedingsverplichting. Er is daarom sprake van een vrijheidsbenemende maatregel op grond waarvan hij niet in aanmerking komt voor enige vorm van
detentiefasering terwijl klager daarnaast zich ook niet heeft gehouden aan de overeengekomen afbetalingsregeling. De reclassering heeft gemeld dat niet kan worden uitgesloten dat klager problemen heeft op het leefgebied financiën, wat een risicofactor
is. Omdat klager als arrestant is ingesloten en een vervangende hechtenis ondergaan, kan met hem geen nieuwe betalingsregeling worden afgesloten. Daarnaast is er overigens ook nog sprake van een nog openstaande strafzaak in verband met de verdenking
van oplichting, die – naar het zich laat aanzien – op 12 oktober 2016 zal worden behandeld door de rechtbank.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft niet voldaan aan de hem opgelegde schadevergoedingsverplichting , waarna hem een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd.
Op grond van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder e, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen voor plaatsing in een z.b.b.i. niet in aanmerking (onder meer) gedetineerden die
niet meewerken aan een betalingsregeling die met hen is afgesproken naar aanleiding van een schadevergoedingsmaatregel.

4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en uit hetgeen namens klager naar voren is gebracht blijkt dat klager weliswaar een betalingsregeling wenst af te spreken met het CJIB, maar dat die regeling niet is getroffen.
De omstandigheid dat klager (kennelijk) wel al uit eigener beweging bedragen heeft overgemaakt aan het CJIB doet daaraan niet af.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 oktober 2016

secretaris voorzitter

Naar boven