Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1933/TA, 16/2396/TA en 16/2432/TA, 10 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 16/1933/TA, 16/2396/TA en 16/2432/TA

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door mr. A.L. Louwerse namens

[...], verder te noemen klager, en van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 30 mei 2016 van de alleensprekende beklagrechter en van 4 juli 2016 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse en [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.

Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter/beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld
Het beklag betreft:
16/1933/TA:
a. als gevolg van het nieuwe beleid in de inrichting mag klager bij een positieve urinecontrole één uur per week onder begeleiding bezoek ontvangen;
16/2396/TA en 16/2432/TA:
b. het openen van klagers advocatenpost;
c. de weigering van bezoek van klagers geestelijk verzorger op 18 april 2016 en
d. het beleid dat na een positieve urinecontrole verpleegden geen goederen mogen invoeren c.q. de weigering om door klagers vriendin meegebrachte voedingsmiddelen in te voeren.

De beklagrechter/beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a en b ongegrond verklaard, het beklag vermeld onder c. gegrond verklaard en (nog) geen tegemoetkoming toegekend en klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder d, op de
gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter/beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was op het moment van het indienen van het beklag vermeld onder a en d al op de hoogte van het nieuwe beleid. Het nieuwe beleid was uitgelegd op de groep. In klagers beleving was het nieuwe beleid al ingegaan op het moment dat hij beklag
indiende.
B. De raadsvrouw heeft meer cliënten die op de afdelingen Onyx 1 en Onyx 2 verblijven. Klager is de enige die zich erover heeft beklaagd dat zijn advocatenpost geopend wordt aangeboden. Hij heeft aangegeven dat dit constant gebeurt bij de post van zijn
raadvrouw.
C. De geestelijk verzorger kwam al een jaar in de inrichting. Er ontstond een discussie over zijn bezoek aan klager die meer dan twintig minuten duurde. De geestelijk verzorger heeft toen geconcludeerd dat het beter voor klager was, die door de
discussie gestrest was geraakt, als hij de inrichting zou verlaten om verdere escalatie te voorkomen.

Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagrechter/
beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het nieuwe beleid, waar de onderdelen a en d van het beklag betrekking op hebben, is op 15 april 2016 op de afdeling waar klager verbleef ingevoerd. Op de andere afdeling is het beleid eerder ingevoerd. Op het moment dat klager het beklag indiende,
gold
het nieuwe beleid nog niet op zijn afdeling. Pas na een groepsbespreking is het nieuwe beleid ingevoerd.
B. Klager heeft de envelop aan de beklagcommissie getoond en gezien is dat er een lipje van de envelop niet goed vast leek te zitten. Dit zegt nog niet dat de envelop geopend is.
C. Het personeel verkeerde aanvankelijk in de veronderstelling dat de bezoeker een vrijwilliger was en wilde nakijken of dergelijk bezoek was toegestaan omdat klager op dat moment was afgezonderd. De bezoeker wilde dit niet afwachten en heeft de
inrichting verlaten. Het bezoek van de geestelijk verzorger is niet geweigerd.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a en d:
Klager heeft op 11 april 2016 beklag ingediend ten aanzien van (de gevolgen voor klager) van nieuw beleid ten aanzien van bezoek en de invoer van goederen na een positieve urinecontrole. Uit de stukken en de inlichtingen namens het hoofd van de
inrichting is gebleken dat dit nieuwe beleid pas op 15 april 2016 is ingevoerd. Derhalve kan klager in zijn beklag van 11 april 2016 niet worden ontvangen.

Met betrekking tot b:
De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klagers post is geopend en zal klagers beroep in zoverre ongegrond verklaren.

Met betrekking tot c:
Uit artikel 40, eerste lid en derde lid, Bvt volgt dat de verpleegde het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging individueel of in gemeenschap met anderen vrij te belijden en te beleven en persoonlijk contact te onderhouden met de geestelijk
verzorger van zijn godsdienst of levensovertuiging.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klagers geestelijk verzorger heeft getracht om klager te bezoeken, dat een langdurige discussie is ontstaan of klager wel of niet bezoek van zijn geestelijk verzorger mocht ontvangen, klager
hierdoor gestrest is geraakt en dat zijn geestelijk verzorger om verdere escalatie te voorkomen ervoor heeft gekozen om de inrichting heeft verlaten. Door de inrichting is niet betwist dat de geestelijk verzorger al een jaar als zodanig de inrichting
bezocht.

De beroepscommissie acht met de bovenvermelde gang van de zaken het in artikel 40 Bvt vermelde recht van klager om zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden geschonden en zal derhalve het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond
verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met deels wijziging en aanvulling van de gronden. Zij zal klager ter zake een tegemoetkoming van € 25,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van a, 16/1933/TA, de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag. Ten aanzien van 16/2396/TA b en d verklaart zij klagers beroep ongegrond en
bevestigt zij in zoverre de uitspaak van de beklagcommissie met ten aanzien van d wijziging van de gronden.
Ten aanzien van 16/2432/TA, c, verklaart zij het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en bevestigt zij in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden. Zij kent klager een tegemoetkoming toe
van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, en drs. F.M.J. Bruggeman en prof. Dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven