nummer: 16/1883/GA
betreft: [klager] datum: 7 oktober 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[klager], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 mei 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, betreffende de beslissing om het bezoek zonder toezicht (BZT) op 11 januari 2016 van zijn zoon in een kale spreekkamer te laten
plaatsvinden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Middelburg in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Klager heeft voor het eerst in beroep gesteld dat de spreekkamer waarin het familiebezoek (BZT) plaatsvond een raam in de deur had waar ook continu doorheen zou worden gekeken. Nu klager dit argument niet eerder heeft aangevoerd en niet aannemelijk is
geworden dat daadwerkelijk toezicht op het betreffende bezoek heeft plaatsgevonden, kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 oktober 2016.
secretaris voorzitter