Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2298/GA, 9 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2298/GA

Betreft: [klager] datum: 9 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2016 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 augustus 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. L.M.F. Aarts, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting.
Ter zitting was aanwezig drs. M.J. Selnick Marzullo, gedragsdeskundige en lid van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 4 juli 2016, inhoudende
dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is niet psychotisch en heeft geen medicatie nodig. Hij voelt zich niet beter sinds hij medicatie krijgt. Klager is in honger- en dorststaking gegaan, omdat hij niet goed behandeld werd
door het personeel. Ook heeft hij enige tijd niet geslapen uit angst voor de medicatie. Klager heeft op een gegeven moment zelf verzocht om in een afzonderingscel te mogen verblijven, hetgeen is toegestaan. Vanwege zijn honger- en dorststaking is hij
opgenomen geweest in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg in Scheveningen. Na een week kwam hij weer terug in het PPC. Hij at en dronk toen weer. Klager ontkent voorts dat hij dreigend is geweest naar het personeel. Er heeft slecht één keer een
incident plaatsgevonden. Klager is op 20 juni 2016 boos geworden, omdat zijn bezoek in een spreekkamer plaatsvond en niet, zoals gebruikelijk, in de bezoekzaal. Er is dus geen sprake van gevaar in de zin van de Pbw. De directeur heeft de bestreden
beslissing onder meer gebaseerd op de verklaring van een onafhankelijk psychiater. Het gesprek dat klager met die psychiater heeft gevoerd heeft hooguit een kwartier geduurd. In een dergelijke korte periode heeft de psychiater in redelijkheid nooit tot
de conclusies als vermeld in de verklaring kunnen komen. Klager heeft dan ook het gevoel dat de conclusies al voor het gesprek waren getrokken. Gezien het vorenstaande is sprake van een onzorgvuldige beslissing. Klager heeft zijn vertrouwen in de
inrichting volledig verloren. Overigens wordt klager op de dag van de zitting, na de behandeling van diens zaak, overgeplaatst naar FPC Veldzicht.

De directeur heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft schizofrenie en ten tijde van de bestreden beslissing was sprake van een psychotisch toestandsbeeld en van oordeels- en kritiekstoornissen. Klager was ervan overtuigd dat het
personeel hem kwaad wilde doen door middel van Winti-achtige praktijken en hypnose. Omdat hij dacht dat het personeel stoffen in zijn cel spoot, droeg hij regelmatig stukjes papier in zijn neus (en soms oren). Klager verkeerde in de veronderstelling
dat
hij dood zou gaan als hij zou gaan slapen, met als gevolg dat hij nachten niet heeft geslapen. Ook was hij in honger- en dorststaking. Op enig moment heeft klager verzocht om in een afzonderingscel te mogen verblijven. Hieraan is gevolg gegeven, maar
voor en tijdens zijn overbrenging was klager dusdanig geagiteerd en geladen dat anders onvrijwillige afzondering zou zijn opgelegd. Dergelijk gedrag bleef ook na de afzondering voortduren. Volgens de psychiaters doet klagers psychotische stoornis hem
het gevaar als vermeld in artikel 46a, eerste lid onder b., c. en d., en tweede lid onder a, Pbw veroorzaken. Eerder ingezette behandelinterventies hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. Volgens de psychiaters kan het gevaar enkel worden
weggenomen door inname van antipsychotica. Er is meermalen getracht klager te motiveren tot vrijwillige inname van die medicatie, maar klager weigerde dit. Lange afzondering was geen alternatief, omdat hij in het verleden psychotisch is geworden
tijdens
afzondering. In klagers behandelplan is vermeld dat indien nodig dwangmedicatie kan worden toegediend.

3. De beoordeling
Gezien de verklaringen van de behandelend psychiater en de onafhankelijk psychiater staat vast dat klager een psychiatrische stoornis heeft en dat hij zich vanuit die stoornis heeft gedragen op de wijze als in die verklaringen beschreven. Volgens de
psychiaters veroorzaakte klager met zijn gedrag de gevaren als vermeld in artikel 46a, eerste lid onder b., c. en d., en tweede lid onder a, Pbw.

Hoewel uit de verklaring van de behandelend psychiater blijkt dat klager sinds
13 juni 2016 in honger- en dorststaking was, heeft klager ter zitting onweersproken aangevoerd dat hij voorafgaande aan de bestreden beslissing vanwege zijn honger- en dorststaking opgenomen is geweest in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg,
daar weer is gaan eten en drinken en vervolgens is teruggegaan naar het PPC. Nu niet is gebleken dat klager na zijn terugplaatsing in het PPC wederom in honger- en dorststaking is gegaan, acht de beroepscommissie aannemelijk dat het gevaar als vermeld
in artikel 46a, eerste lid onder c, Pbw ten tijde van de bestreden beslissing reeds was afgewend.

Voorts blijkt uit de verklaring van de behandelend psychiater dat klager tijdens het bezoek op 20 juni 2016 uit woede, die uit zijn stoornis voortvloeide, hard op de tafel heeft geslagen, verbaal agressief is geweest en daarna onder controle moest
worden gehouden. Na dit incident is hij (onvrijwillig) afgezonderd. De directeur heeft ter zitting meegedeeld dat klager tijdens zijn afzondering dreigend in zijn gedrag bleef, maar deze mededeling vindt onvoldoende steun in de stukken en is
onvoldoende
gespecificeerd. Gezien het vorenstaande acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat klager ten tijde van de bestreden beslissing een zodanig gevaar als vermeld in artikel 46a, tweede lid onder a, van de Pbw voor anderen veroorzaakte dat in
redelijkheid niet anders kon worden beslist dan tot toepassing van a-dwangbehandeling.

Ten slotte acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat klager met zijn, uit zijn stoornis voortvloeiende, gedragingen de gevaren als vermeld in artikel 46a, eerste lid onder b. en d., Pbw veroorzaakte. Immers, de enkele omstandigheid dat
klager in de periode van 13 juni 2016 tot 4 juli 2016 – gedurende welke periode hij ook een week in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg heeft verbleven – (on)vrijwillig in afzondering heeft verbleven, maakt nog niet dat sprake is van gevaar als
vermeld in artikel 46a, eerste lid onder b, Pbw, terwijl het gevaar als vermeld in artikel 46a, eerste lid onder d, Pbw in de zich in het dossier bevindende stukken enkel wordt benoemd maar niet is onderbouwd met concrete gedragingen van klager.

Gezien het vorenstaande is niet voldaan aan het zogenoemde gevaarscriterium. De directeur heeft daarom niet in redelijkheid de bestreden beslissing kunnen nemen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing van de
directeur zal worden vernietigd. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden ziet de beroepscommissie aanleiding klager een tegemoetkoming van € 50,= toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.M. Boone en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 9 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven