Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1782/GA, 15 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1782/GA

betreft: [klager] datum: 15 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Torentijd te Middelburg

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur van de p.i. Torentijd zijn uitgenodigd ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, te worden gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op
behoorlijke
wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De directeur is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De disciplinaire straf overschrijdt in combinatie met een eerder opgelegde disciplinaire straf de maximale termijn van 14 dagen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie leiden. Ten aanzien van de cumulatie van straffen merkt de beroepscommissie nog op dat, zoals uiteengezet in uitspraak RSJ 30 september 2013, 13/2361/GA,
cumulatie van disciplinaire straffen voor verschillende feiten mogelijk is tenzij sprake is van een sterke samenhang in tijd, plaats, verwijt en te beschermen rechtsgoed. Onderhavige disciplinaire straf van 8 april 2016 volgt na een positieve
urinecontrole. De eerder opgelegde disciplinaire straf van 31 maart 2016 volgt na de vondst van contrabande (o.a. drugs) op klagers cel. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur dit terecht als verschillende feiten kunnen aanmerken.
Naar hun aard gaat het om verschillende feiten en gedragingen. De beroepscommissie wijkt hierbij af van het voorlopig oordeel van de schorsingsvoorzitter in RSJ 12 april 2016, 16/1170/SGA.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op
15 september 2016

secretaris voorzitter

Naar boven