nummer: 16/2033/GA
betreft: [klager] datum: 22 september 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen,
gericht tegen een uitspraak van 3 juni 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Lelystad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S.G.E. Koumans, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Esserheem.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, omdat klager zonder toestemming niet op de afdeling was, terwijl zijn bezoek nog niet was gearriveerd.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager nam geen deel aan de arbeid en hij moest daarom op de afdeling blijven. Voor hem is een uitzondering gemaakt om tijdens het arbeidsblok bezoek te mogen ontvangen. Klager moet, zonder dit aan het personeel door te geven, meegelopen zijn met de
groep die naar de arbeid liep. Een andere mogelijkheid om zelfstandig van de afdeling af te gaan is er niet. Bij de controleronde was niet bekend waar klager verbleef. Klager is toen omgeroepen, maar op die oproep heeft hij niet gereageerd. De oproep
is
hoorbaar op alle afdelingen en bij de medische dienst. Klager is zelf naar de bezoekruimte gelopen, terwijl hij had moeten wachten op de oproep van de bezoekportier dat zijn bezoek gearriveerd was. Klagers bezoek was te laat gekomen. Klager is op
plekken geweest waar hij niet mag komen, zoals de binnenplaats. Klager heeft zich niet gehouden aan de regels en daarom is een straf opgelegd. Het is niet te doen om alle uitzonderingsituaties – zoals het onderhavige bezoek tijdens het arbeidsblok –
in
de huisregels vast te leggen.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het was voor klager niet duidelijk dat hij niet zelfstandig naar de bezoekruimte mocht gaan. Normaal gesproken mag hij bij bezoek namelijk wel zelfstandig naar de bezoekruimte lopen. Klager heeft zich gehouden aan de normale regels die gelden voor het
ontvangen van bezoek. Klager heeft 45 minuten op zijn bezoek gewacht bij de bezoekruimte. Omdat zijn bezoek niet tijdig was gekomen heeft klager aan de portier gevraagd of hij mocht bellen om te vragen waar zijn bezoek bleef. Dit werd toegestaan en
klager mocht desgevraagd ook langs de medische dienst. Klager heeft gebeld op de afdeling die het dichtst bij de bezoekruimte zit, dat is afdeling G/H. Op klagers afdeling is een activiteitenoverzicht. Het afdelingspersoneel had bij de controleronde
op
dat overzicht kunnen zien dat klager een bezoekmoment had en dat hij naar de medische dienst zou gaan. Het klopt dat klager niet op de oproep heeft gereageerd, want de oproep was niet hoorbaar op de plek waar klager was, de binnenplaats. Dat klager met
de arbeidsgroep is meegelopen om van de afdeling af te gaan, is een nieuw standpunt van de directie. De raadsvrouw bestrijdt dit. Klager had aangegeven dat hij niet lang voor het bezoekmoment van de afdeling naar de bezoekersruimte is gegaan. Er is
sprake geweest van een misverstand, mede omdat het bezoek vertraagd was door overmacht. Dat kan geen reden zijn om een disciplinaire straf op te leggen.
3. De beoordeling
Vaststaat dat klager op 27 januari 2016 niet deelnam aan het arbeidsblok en dat hij bezoek zou ontvangen. Eveneens staat vast dat klager – zonder eerst de oproep van de portier bij het bezoek af te wachten en/of melding te doen bij het
afdelingspersoneel – naar de bezoekruimte is gegaan, dat hij zich op de binnenplaats heeft begeven en dat hij op een andere afdeling is geweest. Daarnaast staat vast dat klager niet heeft gereageerd op de omroep van de centrale meldkamer omstreeks
13.47
uur.
De beroepscommissie oordeelt dat het bovenstaande strafwaardig gedrag is; dit rechtvaardigt de oplegging van een disciplinaire straf. De beroepscommissie merkt hierbij op dat – gelet op het feitelijk verloop van een en ander – had kunnen worden
volstaan met een disciplinaire straf van kortere duur dan thans is opgelegd. Binnen de beoordelingsvrijheid van de directeur ten aanzien van de zwaarte van de straf heeft hij evenwel de grenzen hiervan niet overschreden. Het beklag is dan ook
ongegrond.
De beroepscommissie beslist als volgt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. J. Plaisier en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 september 2016.
secretaris voorzitter