Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1698/GA, 20 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1698/GA

betreft: [klager] datum: 20 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Hullegie, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 mei 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, betreffende het toezicht gedurende klagers telefonisch contact met diens advocaat,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager stelt zich op het standpunt dat in onderhavig geval in strijd is gehandeld met het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Pbw, hetgeen inhoudt dat een gedetineerde recht heeft op ongestoord telefonisch contact met zijn advocaat.

Klager heeft op 15 februari verzocht zijn advocaat te mogen bellen en het afdelingspersoneel heeft hem te kennen gegeven, aldus de directeur, dat dit mogelijk was op kantoor. Er bestond geen noodzaak om de identiteit van de persoon met wie klager wilde
bellen vast te stellen, maar toezicht was nodig omdat het gesprek alleen kon plaatsvinden in het kantoor waar zich allerlei spullen bevonden. Het bellen vond plaats op een kantoor dat bestaat uit twee openstaande delen: klager heeft in de ene ruimte
zitten bellen, waarbij toezicht is gehouden door het afdelingspersoneel.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan op grond van deze feiten en omstandigheden niet vastgesteld worden dat klager in vertrouwen met zijn raadsman heeft kunnen telefoneren, nu het afdelingspersoneel in de buurt stond om toezicht te houden. Dat
uit onderzoek, waarover de directeur overigens geen nadere mededeling doet, niet is gebleken dat het personeel klager heeft afgeluisterd, maakt dit niet anders.

Dat geen andere plek gerealiseerd kon worden om aan de eisen van artikel 39, vierde lid, van de Pbw tegemoet te komen, is niet gebleken.

Met klager is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat is gehandeld in strijd met eerder vermeld artikel van de Pbw, hetgeen tot gevolg heeft dat het beroep gegrond zal worden verklaard en de beslissing van de beklagrechter zal worden vernietigd.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming van na te noemen hoogte.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 september 2016

secretaris voorzitter

Naar boven