Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2051/GA, 15 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2051/GA

betreft: Klager datum: 15 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juni 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Arnhem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.J. Woodrow om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens de vondst van twee niet door de medische dienst voorgeschreven pillen in klagers cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft, ondanks dat hij daarom meermalen heeft gevraagd niet de uitslagen van het onderzoek naar de pillen gekregen. Van belang is dat
die uitslagen alsnog worden overgelegd. Klager betwist dat de gevonden pillen opiaten bevatten; het waren anabolen. Het gebruik daarvan wordt gedoogd door het inrichtingspersoneel. Om die reden is de straf ten onrechte opgelegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij een zogenoemde spitactie zijn in de cel van klager in diens bed twee pillen gevonden. De pillen zijn aan de medische dienst getoond. Zij werden niet herkend als door de inrichting verstrekte medicatie. In het midden kan blijven of de pillen opiaten
dan wel “anabolen” betroffen, nu het in bezit hebben van medicatie die niet door de inrichtingsarts is voorgeschreven, althans waarvan het voorschrijven bij deze bekend is, onverenigbaar is met de orde en veiligheid in de inrichting. Gezien het
vorenstaande kan de opgelegde disciplinaire straf niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 15 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven