Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2085/TA, 27 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2085/TA

betreft: [klager] datum: 27 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 13 juni 2016 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2016, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], juridisch medewerker, en [...], hoofd behandeling.

Op 1 september 2016 is een namens het hoofd van de inrichting ingediende nadere reactie ontvangen. Een afschrift hiervan is aan klager verzonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de beschadiging van klagers televisie, homecinema-set en bril door het personeel tijdens een kamercontrole op 31 maart 2016 (K-2016-00074 en K-2016-00076).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft bepaald dat zij, na het hoofd van de inrichting te hebben gehoord, zal bepalen of klager enige tegemoetkoming dient te worden
geboden.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De kamercontrole is door twee personeelsleden – niet van klagers afdeling –, in aanwezigheid van klager,
uitgevoerd. De personeelsleden die de kamercontrole hebben uitgevoerd geven aan dat dit zorgvuldig is gebeurd en dat zij geen schade hebben aangericht. Zij kunnen zich de bril niet herinneren. De televisie hebben zij alleen opgetild om eronder te
kijken. Niet betwist wordt dat klagers spullen zijn beschadigd, maar wel wordt betwist dat de spullen zijn beschadigd door het personeel. Tijdens de kamercontrole gedroeg klager zich dreigend en deed hij dreigende uitspraken naar het personeel. Klager
beschuldigde direct na afloop van de kamercontrole het personeel ervan zijn spullen te hebben beschadigd. Vanwege klagers dreigende houding werd het niet verstandig geacht op dat moment met klager de discussie aan te gaan over de beschadiging van zijn
spullen. Besloten is daarom om niet direct met klager naar zijn kamer mee te gaan, maar eerst de orde te herstellen door klager gerust te stellen dat op een later moment hier verder over in gesprek zal worden gegaan en klager in te sluiten op zijn
kamer. Diezelfde dag hebben twee herstelgesprekken plaatsgevonden waarin ook is gesproken over de beschadigde spullen. Klager liegt veel vanuit zijn psychische problematiek. Uiteraard moeten patiënten wel serieus worden genomen. Dat is ook de reden dat
kamercontroles altijd door twee personeelsleden, in aanwezigheid van de verpleegde, worden uitgevoerd. Van de kamercontrole is naast een inbeslagnameformulier ook een verslag opgemaakt. Hierin is niet vermeld dat spullen zijn beschadigd, maar alleen
dat
klager het personeel hiervan heeft beschuldigd. Indien het personeel daadwerkelijk spullen zou hebben beschadigd, was dit vermeld. Namens het hoofd van de inrichting wordt aangegeven dat dit verslag zal worden nagezonden.

Bij nadere reactie van 1 september 2016 is namens het hoofd van de inrichting aangegeven dat geen officieel verslag is opgemaakt, maar dat in e-mailberichten afkomstig van de personeelsleden die de kamercontrole hebben uitgevoerd, verslag is gedaan van
de kamercontrole aan het hoofd behandeling. De inhoud van deze e-mailberichten is overgelegd.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast staat dat op 31 maart 2016 een controle van klagers kamer heeft plaatsgevonden. Vast staat verder dat klager direct na afloop van de kamercontrole heeft gemeld dat het personeel tijdens de kamercontrole zijn televisie, home-cinemaset en bril heeft
beschadigd. Volgens klager zitten op zijn brillenglazen krassen. Ook stelt klager dat op zijn home-cinemaset en zijn televisie krassen zitten. Door de inrichting wordt niet weersproken dat klagers spullen zijn beschadigd, maar wel dat het personeel dit
tijdens de kamercontrole heeft gedaan. Aan de orde is dan ook de vraag of aannemelijk is dat de beschadigingen aan klagers spullen tijdens de kamercontrole zijn ontstaan.

De beroepscommissie is van oordeel dat de kamercontrole zorgvuldig is uitgevoerd nu de controle door twee personeelsleden en in aanwezigheid van klager is uitgevoerd. Naar aanleiding van de kamercontrole is een ‘inbeslagnameformulier’ opgemaakt, waarop
de inbeslaggenomen spullen zijn vermeld. Ook hebben de desbetreffende personeelsleden die de controle hebben uitgevoerd verslag uitgebracht aan het hoofd behandeling over de gang van zaken tijdens de controle. Voorts is namens het hoofd van de
inrichting een verklaring gegeven waarom niet direct nadat klager meldde dat tijdens de controle zijn spullen waren beschadigd een onderzoek is ingesteld. Klager deed tijdens de kamercontrole dreigende uitspraken richting het personeel. Na afloop van
de
controle stelde klager zich fysiek dreigend naar het personeel op, zodat het gelet op de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting, niet verstandig werd geacht op dat moment met klager de discussie over de spullen aan te gaan. Onder deze
omstandigheden kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden gesteld dat de inrichting niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan. Nu voorts is gebleken dat de kamercontrole zorgvuldig is uitgevoerd, acht de beroepscommissie niet
aannemelijk dat de beschadigingen aan klagers spullen door toedoen van het personeel zijn ontstaan. Hierbij is tevens de aard van de beschadigingen in aanmerking genomen. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve gegrond worden verklaard,
de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 september 2016

secretaris voorzitter

Naar boven