Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2275/GA, 8 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2275/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak d.d. 12 september 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord-Brabant Noord, locatie Grave te Grave, betreffende de vaststelling van een tegemoetkoming,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie neemt de toelichting - voor zover van belang - op het beroep in aanmerking. Deze luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Klager kan de Nederlandse taal niet lezen en heeft zich enige dagen na de ontvangst van de uitspraak van de beklagrechter gewend tot een functionaris van de Dr. F.S. Meijerskliniek, waar klager thans verblijft. Die functionarisheeft klager op de hoogte gesteld van de door de beklagrechter vastgestelde tegemoetkoming. Klager heeft gezegd daarover te willen klagen. De functionaris heeft hem daartoe verwezen naar de maandcommissaris. Klager heeft, nadat hijover de juiste rechtsgang was ingelicht, met behulp van bedoelde functionaris alsnog beroep bij de beroepscommissie ingesteld. Voormelde gang van zaken verklaart waarom de beroepstermijn van zeven dagen is overschreven.

De beroepscommissie neemt voorts het volgende in aanmerking.
De uitspraak waarvan beroep is op 14 oktober 2002 aan klager en de directeur van de locatie Grave toegezonden. Het beroepschrift van 25 oktober 2002 is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 28 oktober 2002. Klager heeftaangegeven dat hij door omstandigheden de beroepstermijn heeft overschreden.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend.

Gelet op het vorenstaande staat vast dat klager niet tijdig beroep heeft ingesteld. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 8 januari 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven